In maart 1299 was er sprake van Doudin van Everinghen, die met andere Zeeuwse edelen zich verzette tegen de Hollandse graaf Floris V. Doudin was toen nog één der aanzienlijkste "edele knapen.Melis Stoke maakt melding van zijn deelname aan de veldslag bij Baarland in 1295, samen met de Van Borselens. Na Doudin verscheen Hendrik ten tonele, waarschijn lijk een zoon van Doudin. Hendrik was aktief in de strijd van Vlamingen en Hollanders in 1303/1304. Uiteindelijk versloeg Witte van Haamstede de Vlamingen en de Zeeuwse edelen, die hen hadden gesteund, trokken als ballingen naar Vlaanderen. Zo ook Hendrik van Everinghen. De meeste ballingen verzoenden zich op den duur met de graaf van Holland. Hendrik echter dacht er niet aan. In 1310 werd het Vlaams-Hollandse verdrag, bekend als het Bestand van Male, verlengd met de uitdrukkelijke vermelding dat Heynrich van Everinghen daarbij uitgesloten was. Omstreeks 1318 werd Hendriks kasteel te Ellewoutsdijk afgebroken en met de grond gelijk gemaakt. De oogst op zijn landerijen werd ten bate van de graaf verkocht. Van al deze handelingen zijn rekeningen bewaard gebleven. De inboedel van het huis hadden de eigenaren tijdig in veiligheid gebracht, want het huis werd leeg aangetroffen. Pas in 1320 werd Hendrik weer in genade aangenomen door de graaf van Holland. Deze was echter zeer voorzichtig; hij eiste dat zes edelen, waarschijnlijk familieleden van Hendrik, met al hun bezittingen en misschien wel met hun leven, borg zouden staan. Hendrik hield zich voortaan rustig. Hij was zijn wilde haren blijkbaar kwijt. Hij werd een voornaam Zeeuws ridder, behorend tot de aanhang van Wolfert III van Borsele. Hendrik had minstens één zoon, Olivier genaamd en misschien nog een jongere zoon Hendrik, die als "Heijnric ser Heijnrixsonein een rekening voorkomt. Het ambachtsheerlijk bezit was blijkens de rekening van 1331-1333: in Coudorpe en Everinghe, 800 gemeten, in die Hamesse 100 gemeten, in Ellewoutsdijk 1515 gemeten, 150 roeden, totaal 2415 gemeten, 150 roeden, een aanzienlijk bezit. Van het geslacht Everinghen is eigenlijk maar weinig bekend, behalve van Doudin en Hendrik. Er zijn te weinig gegevens om een betrouwbare stamboom samen te stellen. We kunnen Doudin volgen van 1285 tot 1299 en Hendrik, dankzij zijn ruzie met de Hollandse graaf, van 1317 tot zijn dood omstreeks 1348. Er zitten echter gaten in de tijd Overzicht van het dorp, 1910.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1991 | | pagina 13