CRISIS, OORLOG EN WATERSNOOD Herinneringen van Rinus de Broekert. De crisis was in de dertiger jaren in Ellewoutsdijk goed te merken. Ik was toen een kleine jongen, maar ik herinner me goed hoe veel mensen werkloos waren of in de werkverschaf fing werkten en moesten rondkomen van de "steun.Mijn vader en moeder waren in 1927 getrouwd. Vader had toen vast werk als landarbeider. Daaraan kwam een eind in 1933, toen de zonen van de boer oud genoeg waren om in het bedrijf te werken. Vader werd toen los- arbeider, alleen als het druk was, mocht hij komen helpen. Landbouw was toen nog veel handwerk, de arbeiders waren ongeschoold. Enkele mensen uit het dorp, zoals de burge meester, drongen er bij de ouders op aan hun kinderen verder te laten leren na de lagere school. Zo zijn enkelen politieagent of marechaussee of kommies geworden. Een paar jongelui ging in de verpleging. Zij werden verpleger in "Vrederust", een psychiatrisch ziekenhuis in Bergen op Zoom. Ellewoutsdijk had in die tijd een landbouwhaventje van waaruit de beurtschipper naar Rotterdam voer. Andere schippers kwamen met scheepjes om aardappelen, uien en bieten te laden. Ook legden er schepen aan, die geladen waren met grint en steenslag voor de wegen. "Macadam", noemden we dat. Die steen moest uit het schip gedragen worden in manden die in gereed staande boerekarren werden leeggekiept. Vanuit die wagens werden overal langs de wegen grote hopen macadam gestort. Was in het najaar de weg kapot gereden, dan kwamen de polderwerkers met kruiwagens de steenslag van die hopen halen om er de karresporen en gaten mee vol te storten. Als kind gingen we op die steenhopen spelen. We zochten platte stenen, "zeilers", die we laag over het water gooiden. De kunst was dan zó te gooien, dat de steen enkele keren de waterspiegel raakte. Wie de meeste keren haalde, was winnaar. Soms gooiden we uit baldadigheid zomaar stenen in het water, zo ging dat! Spelen was er voor de kinderen niet altijd bij. Je moest al vroeg allerlei karweitjes opknap pen, zoals gras snijden van de wegbermen voor de geit en de konijnen. In de winter moest je voor kachelhout zorgen, want elke morgen moest de kachel met hout worden aangemaakt. In de zomer waren er werkjes, die ik niet zo prettig vond. Als de tarwe en de gerst gesneden waren, lagen er losse aren op het land en die moesten de kinderen gaan rapen. Erwtepeulen en gerst raapten we ook. Die dienden voor varkensvoer. Tarwemeel was voor menselijk gebruik. Een naar werkje, dat rapen. Maar als ik zag hoe vader 's avonds thuis kwam met een bebloede schouder na de hele dag manden macadam uit het schip te hebben gedragen, mopperde ik niet meer. Voor een arbeider was het leven vaak hard in de dertiger jaren. Voor velen was dat, geloof ik, de reden om toe te treden tot een socialistische partij. Ellewoutsdijk werd "het rode dorp. Elk gezin had in die tijd een varken, dat zoveel mogelijk met afval werd vetgemest. Het ging erom zoveel mogelijk spek aan zo'n varken te krijgen, hoe zwaarder beest, hoe mooier. Als je een varken slachtte en de speklaag was minder dan zo'n acht centimeter, nou, dan was het geen beste! In november werden ze bijna allemaal geslacht. Veel vlees en spek werd in de pekel bewaard, maar ook werd het vlees wel opgebakken en in emmers en pannen onder vet bewaard. Voor een arbeidersgezin was het heel wat waard als er voor de winter een flink varken in de "kuip" zat. Zoals ik al vertelde, was Ellewoutsdijk het rooie dorp. Er waren heel wat socialisten en op den duur ook wat nationaal-socialisten: N.S.B.-ers. Later is er ook een burgemeester van die kant gekomen en een burgemeester is voor velen een voorbeeld, vaak ten goede, maar ook

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1991 | | pagina 14