Honger hebben we nooit gehad; was er eens niet genoeg brood, dan aten we wat meer aardappelen en pap. Aan melk konden we gemakkelijk komen en aardappelen en groenten verbouwden de mensen zelf. En dan had je nog een varken. Maar het slachten van varkens mocht zomaar niet. Op "Keutjesdag" kwam er een controleur van de C.C.D., dat was de Crisis Controle Dienst, om het varken te wegen. Afhankelijk van het gewicht van het varken kreeg je voor zekere tijd geen vleesbonnen, zodat je bij de slager niets kon kopen. In 1944 hebben veel varkens de maand november niet gehaald. Op veel plaatsen waren toen Duitsers ingekwartierd en die "vorderden" varkens, zoals ze ook met fietsen, paarden en auto's hadden gedaan. En om de keu uit handen van de Duitsers te houden, werd hij vroegtijdig geslacht. Ja, die Duitse soldaten, die had je in soorten! Om de Armeniërs hebben we nogal eens gelachen. Zij waren geen Duitsers, maar Russische krijgsgevangenen, die in het Duitse leger dienden. Zij konden buitengewoon goed paardrijden, maar wat ze niet konden, was fietsen en dat wilden ze leren. Op ongeregelde tijden zag je ze dan ook oefenen en dat was lachenMaar toen ze de kunst verstonden, lachten we niet meer. 21e stalen overal fietsen. Op het laatst van de oorlog waren bij ons oudere Duitse soldaten ingekwartierd. Zij haatten de oorlog en Hitler. In het bijzijn van landgenoten durfden ze er niet over praten, maar zo nu en dan kwam er één met een smoesje onze kamer binnen en dan hoorden we het één en ander. In de oorlog moesten we ons koperwerk inleveren. In Ellewoutsdijk werd zo weinig ingeleverd, dat er een na-inlevering kwam met de nodige dreigementen. In het boek "Zeeuws leven en streven" door Van Wingen staat vermeld, dat Tanne niets inleverde, want ze had altijd al een hekel gehad aan koperpoetsen, zodat ze niets bezat. Tanne's moeder had het letterlijk aan de stok met enkele bezetters. De oude vrouw verzorgde zelf haar tuintje, dat ze vol met goudsbloemen had gezaaid. Het was een oranje bloemenweelde. Toen ze leunend op haar stok de pracht stond te bekijken, stopte een auto met twee Duitse militairen bij haar tuin. De Duitsers wezen luid sprekend op de bloemen. "Mooi ee"zei het vrouwtje, plukte een paar bloemen en wilde die aan de soldaten geven. Dat was teveel voor die twee: "Nein, nein" schreeuwend, trokken ze enkele planten uit en vertrapten die. Dat nu was voor de vrouw teveel. Woedend sloeg zij met haar stok op hen in en riep: "Ofbluve! Op 'ouwe! Dat

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1991 | | pagina 16