Enkele bladzijden uit de geschiedenis van Wissenkerke, in het bijzonder van de Hervormde Gemeente aldaar. door ing. J.I. de Regt Geschiedenis Prof. dr. P. Geijl stelde in zijn boek Geschiedenis van de Nederlandsche Stam" in 1930 dat de bewoners van Zuid- en Noord-Beveland, Tholen, het oosten van Walcheren en oostelijk Zeeuws-Vlaanderen kleiner zijn en bredere schedels hebben, terwijl bovendien bruine ogen en haren veelvuldiger voorkomen dan elders in de Nederlanden, wat hij dan verklaart uit een Keltische of zelfs pré-Keltische afstam ming. Dit kan ik, in navolging van C.P. Zuijdweg maar moeilijk onderschrijven. Onderzoekingen op middeleeuwse kerkhoven hebben inderdaad een vrij groot percentage breedschedeligheid aangetoond. Zuijdweg stelt: "Waar wij echter op het Noord-Beveland van na 1598 te maken hebben met een geheel nieuwe bevolking uit alle windstreken, kan men toch maar moeilijk meer aankomen met de oorspronkelijke middeleeuwse bewoners als voorouders. Ze komen net als schooljongens, honden en leugens voor in alle mogelijke variaties.De geschiedenis van Zeeland is ook de geschiedenis van Noord-Beveland en dus ook van Wissenkerke. Die is voor een groot deel bepaald door stormvloeden. Het begint met de legendarische Cimbrische vloed, "die men stelt te zijn voorgevallen 350 jaar voor 's Heilands geboorte.In het boek "Noord-Beveland", geschreven door M.P. de Bruin en M.H. Wilderom kan men de beschrijvingen lezen over de stormvloeden van: - St. Aagtendag, 5 februari 1288, "Op Sinte Aechtendach hoort dese nieu maer, was Zeeland! deur 't water verdorven bijnaer. - de Katherijnen Storm, 25 november 1304. Noord-Beveland werd nogal verkleind: zeven mijlen in het ronde. Vandaar het spreekwoord, volgens de kroniekschrijver Reijgersberg: "het is soo scherp als Godt Noordtbevelandt maeckte. - de St. Clemensvloed, 23 november 1334 - de eerste St. Elisabeths vloed, 19 november 1404 - de tweede St. Elisabeths vloed, in 1421 - de Cosmas en Damianusvloed, 27 september 1477 - de tweede Cosmas en Damianusvloed in 1509. Ook in de jaren 1530, 1532, 1552, 1570, 1610, 1825, 1827, 1883, 1894, 1906 en 1953 waren er stormvloeden die soms betrekkelijk weinig, maar soms ook zeer veel schade voor Noord-Beveland met zich meebrachten. Oever- en dijkvallen traden eveneens veelvuldig op. Wilderom noteerde er 240 tussen 1800 en 1961. Land werd verloren, land weer terug gewonnen. Onrust door de eeuwen heen. De Onrustpolder werd bedijkt in 1845. Adriaan Hollestelle heeft de heersende toestanden op indruk wekkende wijze beschreven. Deze Noordbevelander weidde als kleine jongen het vee op de buitendijkse gronden. Deze selfmade man bracht het van landarbeider, via het onderwijzerschap tot opzichter van de waterstaat, werd lid van Provinciale Staten, alsmede raadslid en wethouder van Tholen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1992 | | pagina 11