voor jaar en dag En dekte aldaar het kil gebeente Van d' eersten leeraar der gemeen
te, Wiens naam was, zooals 't opschrift zegt: "Johannes Lievens, 's Heeren knecht.
Ds Comelis Vos. Deze diende de gemeente van 1749 tot 1761. Hij is fel tegen de
nieuwe Psalmberijming. In 1764 wordt hij predikant te Amemuiden. Zijn tractement
achte hij te laag en eiste daarom een toelage uit de stadskas. Blijkbaar ging dat niet
gemakkelijk, want vanaf het preekgestoelte schold hij de magistraat uit voor "rak
ker. De notulen van de vergaderingen van het bestuur van het stadje van 11 maart
1767 vertellen ons: "Men oordeelde dat dit in het minst niet tot stichting strekt, doch
laat aan Heeren Dienaar (de magistraat) over er satisfactie voor te vragen.
Ds Engelbert André de La Porte, predikant van 1788 tot 1793. Hij werd in Eist
beroepen in 1797. Op 6 maart 1805 ging hij daar naar de kerk om op een zolder het
een en ander na te zien. Hij viel door een plank, die te zwak was, op de grond in de
kerk, zich "zoodanig kwetsendedat hij nog dezelfde dag, 's middags om drie uur,
aan de gevolgen van die val overleed in de "ouderdom" van ruim 38 jaar.
Ds Hendrik de Koe, predikant van 1803 tot 1815. In dat jaar vertrok hij naar
Kleverskerke. Hij was een fel tegenstander van de nieuwe gezangen. Omdat hij
verplicht was er minstens één in een dienst te laten zingen, liet hij elke zondag de
gemeente zingen: "Och dat Uw geest den leeraar sterk.
Het kostersreglement.
In 1744 vond de kerkeraad het nodig om de plichten van de koster vast te stellen. De
koster moest:
- tijdens de vergadering aan de deur staan;
- vuur branden indien nodig; de overblijvende kolen en turf zouden voor hem zijn;
- de tafel ordelijk dekken;
- in geval van ziekte, afwezigheid of dood van een plaatselijke predikant een ander
vragen, met betaling van reiskosten binnen of buiten het eiland;
- de kerk en consistorie schoonhouden;
- tweemaal per jaar het koper, de kronen en de arm van de preekstoel schuren;
- de kerk uitstoffen, op zolder en beneden;
- eens per drie maanden de toren, gangen en portaal schuren en "de bochten en
predikstoel stoffen en veegen"-,
- in maart en september tegen het' Heilig Avondmaal de "ganschenkerk en consisto
rie schoonmaken met wegneming der "sitstoelen" en dus onder "deselven, moetende
die wederom op orde stellen"-,
- elke veertien dagen reinigen en schuren van het portaal en de stoep voor de
kerkdeuren "na de ringmuur strekkende" en voor de kleine deuren (ter toelichting
werd vermeld, dat zodoende de kleine deuren na het zuiveren van alle vuiligheid 's
zondags konden worden gebruikt). Op kosten van de Consistorie moesten aan de
koster behoorlijke materialen en "besemen" worden gegeven;
- het bekken in orde maken (bezorgen) wanneer er werd gedoopt;
- de kerk openen "in cas van" (in geval van) trouwen en ondertrouwen;