Nog eens het jaar 1747. Het waren benauwde tijden "wegens den vijand" Frankrijk. "Vluchtelingen mogen communiceren als ze het willen.Maar ook voor Pieter Damusse de Wit waren het benauwde tijden in dat jaar. Hij had een "innocenten zoon" die in Middelburg werd verpleegd. De kerkeraden van Kortgene en Wissen- kerke hadden een meningsverschil over het onderhoud van de geestelijk gehandicapte zoon van de Wit. Waarom beide kerkeraden hierbij in het geding waren, is mij niet bekend. De gedeputeerden van het "ambagt" werden geraadpleegd. De zoon moest in het Simpelhuis te Middelburg blijven. Het verlengde contract werd ondertekend door afgevaardigden van de kerken in Middelburg. Vader de Wit, die de kosten voor de verpleging van zijn zoon niet kon betalen, moest zijn "boedel" verkopen. De opbrengst kwam ten gunste van beide kerken, ieder voor de helft. Voor de kosten van de verdere verpleging moesten de kerken gelijk bijdragen. In 1748 werd ten huize van de predikant, die ziek was, door de kerkeraad besloten dat op een vrijdagavond de "voorbereidingspredikatie" voor het H.A. zou geschieden. "Na de preek zal van den stoel gezegd worden dat alle zuipers, vloekers, die zich in de herbergen ophouden en somtijds overnachten en zich met trektafels of kaarten of diergelijke ongeoorloofde spelen bezig houden zich hebben te onthouden van het gebruik des Heiligen Avond- maals op poene van swaren kerkelijken censuuren volgens het regt van de sleutelen des Hemelrijks. Dit omdat de godloosheid hier ter plaatse dagelijks schijnt toe te nemen. Op 6 april 1751 werd er een speciale kerkeraadsvergadering belegd wegens "impertinente bejeegening" van de predikant door Maria Roelofs, vrouw van Janis Cabboort, en dochter Lena Cabboort. De dames hadden de predikant uitgescholden voor "Luijssak, schurk, schelm en duivel.De predikant, ds Comelis Vos, vraagt de leden om "gemoedelijk te adviseren" in deze zaak. "Het grootste gedeelte van de gemeente, ja zo niet de gantsche gemeente en vooral de godvruglige en vroome, zeer waren geergert, weegens deze bejeegening en zoodanig een behandeling aan den Predikant ten uijtterste en met afgrijsinge veroordeelde.De kerkeraad stelde ook vast: "het zal ook onmooglijk zijn de sleutelen van het Koninkrijk der Hemelen, die den opsienderen der kerke zoo duur zijn toebetrout te konnen bewaaren en ge- bruijken.Aldus goed voorbereid op de bespreking liet de kerkeraad Maria Roelofs door de koster ophalen. Zij kwam binnen, maar wist zich de woorden "schurk, schelm en duivel" niet te herinneren; wel het woord "Luijssak", omdat hij "zijn goederen vuijl hadde laaten overdraagen in zijn nieuw gekogte huijs.Tijdens haar verhaal bezigde zij de woorden "waaragtigen dat "zij door de aarde wilde zinken. Ds Vos verbood haar die woorden te gebruiken. Maria moest alle woorden terugne men. Zij verklaarde dat zij zo "uijttermaaten kwaadaardigwas geweest, dat zij niets ontzag. "Als stond de galg voor haar.Zij had dit van haar vader, de kerkeraad zou dit kunnen getuigen. Ze nam alle woorden terug en verklaarde ook nog, dat zij de predikant, toen hij nog bij haar in huis was, niet op "een oneerlijke wijze door aanrakingen, of versoekkingen tot onkuijsheijd hadde gelegentheijd gegeven.De predikant was een eerlijk jongman. Hij had zich ook niet bezondigd aan haar "godloose dogter Lena Cabboort.Ds Vos die haar bekentenissen aannam, na eerst gedreigd te hebben met de inschakeling van de plaatselijke magistraat en dagvaarding voor de "Politike Rigters", vroeg de broeders of zij alle voldaan waren. Dat was het geval. Maria Roelofs werd onder de kerkelijke censuur gesteld tot zou blijken, dat zij

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1992 | | pagina 21