De mansardekappen of -daken zijn genoemd naar de franse architect F.N. Mansart,
ook wel Mansard geschreven. Een "chambre mansarde" betekent: dakkamer. Kappen
zijn betimmeringen, die dienen om de gebouwen aan de bovenzijde af te sluiten. De
naam van de dakvorm wordt ook wel aan de gebouwen gegeven. Het doel van het
dak is om de gebouwen te beschermen tegen weersinvloeden, zoals regen, sneeuw en
zon. Daken worden in verschillende vormen gemaakt, al naar de geaardheid van het
klimaat van de streek waar ze zijn gesitueerd. In het zuiden, waar het minder regent
dan in het noorden, kunnen de daken vlakker worden gemaakt. Daar waar het meer
regent, zal voor gemakkelijke afwatering een meer hellende kap nodig zijn. Een
mansardekap heeft aan beide zijden een gebroken vlak. Hierbij zijn de zijvlakken van
een tent- of zadeldak naar buiten uitgeknikt. Het wordt wel genoemd: Hollands dak.
Bij een mansardedak heeft men meer ruimte op de zolderverdieping, zonder dat de
totale hoogte van het pand groter wordt. Het is dan niet nodig een hoger opgemetsel
de bakstenen zijmuur te maken. Een pannendak komt hierin tegemoet en dat is dan
goedkoper. Hoger opmetselen vraagt ook om een zwaardere en duurdere fundering.
Ook deze kosten hoeft men niet te maken. Dus meer rendement met minder hoge
kosten.
rechts: de raamlekdorpels van rode
Strengpersdorpelsteen
boven: de zijgevel is gemaakt van
kleinere belgische steen. De voegen
van voor en zijkant lopen niet door