had het ook voor Goes en omgeving zijn gevolgen. Veel kleine spaarders werden de dupe doordat de kleine banken het lieten afweten. Ik weet nog goed hoe op die dag een ambtenaar in de zaak vertelde, dat hij acht duizend gulden kwijt was. Hij was zo emotioneel, dat hij zijn gespaarde bezit ronduit aan het publiek prijs gaf. Hoewel het reeds zo'n zestig jaar geleden is, blijkt het onmogelijk om in details te treden. Ik weet van de enorme armoede, die onder veel middenstanders heerste. Vergeet niet, de geringste arbeider ontving nog loon al was dat weinig. Maar een middenstander, een handelsman was afhankelijk van inkomsten uit het bedrijf en soms waren die er in weken niet. In later jaren vertelde mij een middenstandsdochter, dat zij destijds niet in een dienstje hoefde en in de zaak moest werken. Vreselijk, altijd maar stoffen, vloeren schrobben en als je klaar was, stond je maar achter in de zaak. En practisch nooit zag je een klant. Wat had zij een spijt, dat haar leven zo verlopen is. Medewerkende kinderen kregen totdat zij trouwden meestal geen loon uit de zaak of bedrijf. Men at mee uit de pot. Aan het eind hoop ik enkele verhalen toe te voegen. Op zeker dag komt de dokter in de zaak en zegt: "Jacob laat je vrouw eens twaalf luiers kopen. De baakster zegt, dat er niets in huis is. We betalen ieder de helft. Naast zakenman is mijn vader ook ouderling van de kerk en gaat hij 's avonds met een medewerker op huisbezoek. Ze zijn bij Kees en z'n ouders geweest. Kees had voor onderwijzer gestudeerd. Maar sollicitatiebrieven hadden geen succes. Ook juist die dag nul op request. Veel van die knapen namen dienst bij de marechaussee en konden terecht aan 's lands grenzen om smokkelaars te betrappen. Op een dag komt de dominee en vraagt: "Jacob is er nu niets maar dan ook niets te verzinnen dat de mensen werk krijgen?" Maar ook Jacob weet geen antwoord. Het is winter en het vriest dat het kraakt als ik boven kom en beide dames met een moltondeken over hun benen in hun stoel zie zitten. De kachel is uit en ze durfden niet om kolen te vragen. Ik kijk in de houten kolenkist. Leeg en wat gruis op de bodem. Ik neem mijn fiets en rij naar de kolenboer, die tevens diaken voor de kerk is. Ze hebben geen kolen meer. "Ik kom kijkenzegt de man. Ik zie z'n handen nog over de bodem van de kist gaan. Hij krabt op z'n hoofd en zegt tegen de dames: "Je maakt wat kranten nat, vermengt ze met het gruis. Dat zal morgen wel verstookt zijn, maar dan breng ik een mud eierkolen!" Zo zijn die verhalen uit die tijd met honderden voorbeelden aan te vullen. Crisis hoe dan ook. Massale werkloosheid, overproductie, abnormale lage prijzen. Men zegt, dat de wet van vraag en aanbod een natuurwet is. Toch is er een gelaten stemming. Van hoog tot laag weet men er geen weg mee. Eén emaillefabriek stampt door, 8000 emaille emmers per dag. Er is practisch geen afname, gevolg inkrimping van personeel. De Emmer. Hij woonde ca. 10 km. van Goes. Elke dinsdag was hij present op de markt met zijn koopwaar. Het waren hoofdzakelijk kleine artikelen voor de fruitteler, zoals snoeimessen, snoeischaren, snoeiza- gen, kortom allerlei kleine handgereedschappen, die de fruitteelt kon gebruiken. Aan huis verkocht hij ook huishoudelijke artikelen, zoals kop en schotels, het zogenaamde steengoed. Deze kon hij echter niet mee brengen, daar hij altijd gebruik maakte van een transportfiets. Na afloop van de marktdag kwam hij altijd aan om de artikelen die hij verkocht had aan te vullen. Dronk een kop koffie en ging dan weer huiswaarts. Soms vlotte de handel niet en kon hij niets bijkopen, omdat hij niets verkocht had. Het heugt me tot vandaag nog, dat hij weer naar huis was gegaan en enkele 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1992 | | pagina 13