Heer Abtskerke er nog bij te nemen en zeker hebben willen vermijden de indruk te wekken door die combinatie mee te werken aan een toekomstige samenvoeging van beide gemeenten. Al deze perikelen zullen in beide toch betrekkelijk kleine gemeenschappen niet onopgemerkt zijn gebleven. Blijkbaar was dat ook in Goes doorgedron gen, want op 29 juli 1853 gaf P. Pijke, bierbrouwer te Goes, aan de com missaris des Konings te kennen, dat hij graag in aanmerking zou willen komen voor de voor hem eervolle betrekking van burgemeester in beide gemeenten. Op 20 augustus kwam hierop reeds antwoord. Daaruit bleek, dat Pijke bierbrouwer te Goes was en met goed gevolg examen voor notaris had gedaan en geruime tijd op het kantoor van notaris De Fouw had gewerkt. Hij was van onberispelijke levenswandel en er viel niets op de persoon en zijn gezin aan te merken, alleen was het "te bejammeren", dat hij sedert een paar jaar "naar een overdreven piëtisme overhelt" en dat hij ook had deelgenomen aan "een petitionnement tegen de R.K.-hiërarchie e.d.". Hij had overigens geen ervaring in de gemeente-administratie, doch zou die volgens de burge meester, gezien zijn opgedane kennis voor het notariaat en praktische ervaring op het notariskantoor wel aanleren. Ook de omgang met plattelands bevolking zouden voor hem geen moeilijkheden opleveren. Ofschoon zowel door de ingezetenen uit 's-Gravenpoider als uit 's-Heer Abtskerke werd verzocht voor elke gemeente een aparte burgemeester te benoemen, handhaafde de commissaris in zijn aanbeveling van 5 september 1853 zijn standpunt, dat in beide gemeenten dezelfde persoon burgemeester zou worden, mede met het oog op eventuele samenvoeging. Hij stelde de minister voor het besluit van C.P. Lenshoek te laten intrekken en deed de volgende aanbeveling: 1. Pieter Pijke te Goes; 2. Pieter van Liere te 's-Gravenpolder. In zijn toelichting haalde hij voor Pijke grotendeels zijn informatie van de burgemeester van Goes aan, doch liet diens "bejammering" daarin weg. Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1853 werd P. Pijke tot burgemeester van beide gemeenten benoemd, die deze benoeming wel aanvaardde. Vanaf dat moment begonnen de moeilijkheden voor Pijke om in 's-Gravenpolder aan de slag te gaan. Op 6 oktober 1853 werd de bevolking van de benoeming bij openbare kennisgeving op de hoogte gesteld. Terloops zij opgemerkt, dat uit de gedrukte modelbrief van de commissaris des Konings in de provincie Zeeland, waarbij het benoemingsbesluit werd toegezonden, blijkt dat de regel bestond de beëdiging van burgemeesters op donderdag om 11.00 uur v.m. te doen plaats vinden in Middelburg. In de notulen van de raad van 6 oktober 1853 lezen we, dat C.P. Lenshoek, nu gebleken was, dat P. Pijke tot burgemeester was benoemd, zijn ontslag 10

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 12