vroege kant werd verzonden, nl. 2 jaar en 8V2 maand ruim van te voren. Het
feit, dat de brief in gedrukte vorm werd verzonden, wijst er echter op, dat
niet alleen aan 's-Gravenpolder een dergelijke kennisgeving werd gedaan.
Het hiervoor eerder aangehaald artikel 285 der gemeentewet bepaalde
namelijk het 2e lid, dat de enen helft van de burgemeesters zou aftreden op 1
januari 1856 en de andere helft op 1 januari 1857. Bij Koninklijk Besluit zou
worden bepaald welke gemeenten tot de ene en welke tot de andere categorie
zouden behoren. 's-Gravenpolder werd derhalve ingedeeld bij de gemeenten
wier burgemeester, die voor het eerst onder de nieuwe wet werd benoemd,
op 1 januari 1857 zou aftreden.
Terug weer naar de vaststelling van de zitdag van de burgemeester. Gedepu
teerde Staten voerden geen correspondentie meer ten behoeve van het
vooroverleg. Op 15 april 1854 bepaalden zij, dat Pijke op vrijdag voor
ingezetenen te spreken zou zijn. Het voorgedrukte formulier geeft als
overweging "dat niet met er woon in de gemeente gevestigd
maar woonachtig". In de open ruimten werden, zoals u be
grijpen zult, normaal de naam van de burgemeester en diens werkelijke
woonplaats ingevuld. In het onderhavige besluit van gedeputeerde staten
waren de woorden "maar" en "woonachtig" doorgehaald en achter het woord
"gevestigd" werd "is" geschreven. Over de werkelijke woonplaats deed
genoemd college in dit geval geen uitspraak zoals blijkbaar in andere
gevallen wel gebruikelijk was.
In de openbare bekendmaking aan de inwoners werd als tijd genoemd "van
des voormiddags tien tot 's middags één uur".
In september 1854 waren er weer moeilijkheden om tot vergaderen te
komen. De tegen 5 en 8 september uitgeschreven vergaderingen konden
wegens het ontbreken van het quorum niet doorgaan, hoewel de agenda
belangrijk genoeg was in verband met de wethoudersverkiezing. Het zal
beide keren weer wel niet toevallig geweest zijn, dat er niet genoeg leden ter
vergadering verschenen. Op 13 september daaropvolgende ging de vergade
ring wel door, omdat deze kon worden gehouden op grond van de bepalin
gen van de gemeentewet ongeacht het aantal opgekomen leden. Met uitzon
dering van Van der Mandere ("uitlandig") waren dan ook alle leden aanwe
zig.
Polderman had blijkbaar, door welke reden dan ook, water in de wijn gedaan
door te verklaren, dat hij zijn destijds gedaan verzoek om ontslag als
wethouder introk en bereid was deze functie te blijven vervullen. De voorzit
ter bedankte hem voor deze bereidwilligheid.
In de vacature van Lenshoek moest nog worden voorzien. Uit de stemming
bleek, dat deze persoon 2 stemmen, S. de Graag 3 stemmen en P. van Liere
1 stem hadden verkregen. Niemand had dus de meerderheid van stemmen
ontvangen, zodat er een nieuwe stemming nodig was, die hetzelfde resultaat
opleverde. Bij de 3e stemming werden zowel op Lenshoek als op De Graag
22