3 stemmen uitgebracht. Het lot zou moeten beslissen. Bij deze loting werd dokter De Graag tot wethouder aangewezen, die graag 24 uur de tijd wou hebben om zich hierover te beraden. Hoe laat deze vergadering was aangevangen, is niet vermeld, doch men vond dat het op een gegeven ogenblik zo laat geworden, dat de behandeling van de verdere zaken werd aangehouden tot de vergadering van 15 september. In die vergadering werd meegedeeld, dat De Graag zijn wethouderschap wou aanvaarden, waarmee de wethouders perikelen eindelijk waren opgelost. Aan gedeputeerde staten werd dit op 29 september meegedeeld. In de zo juist genoemde vergadering greep de burgemeester de bereidwilligheid aan om te wijzen op de moeilijkheden, die zouden kunnen ontstaan, nu er slechts één ambtenaar van de burgerlijke stand was. De nieuwe wethouder De Graag werd bij schriftelijke stemming, die daarop gehouden werd, in die functie benoemd en verklaarde zich bereid die aan te nemen. Ook het eerder afgestemde reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad werd vastgesteld, zij het "na eenige deliberatien". Na die tijd vermelden de notulen geen bijzondere voorvallen meer, al is soms te proe ven, dat de verhoudingen niet zo geweldig waren. Op de aan gedeputeerde staten en later aan de Koning gerichte brief tot uitlokking van een uitspraak over de werkelijke woonplaats van burgemeester Pijke is geen antwoord aangetroffen. Op 19 december 1856 werd de laatste raadsvergadering onder voorzitter schap van burgemeester Pijke gehouden. Geen dank- en afscheidswoorden zijn genotuleerd, zodat ze wellicht ook niet gesproken zullen zijn. Dit temeer, omdat de notulen van de volgende vergadering van 19 januari 1857, waarin het tot burgemeester benoemde raadslid P. van Liere als voorzitter optrad, vermelden: "met deze benoeming door de leden van den raad en den secretaris wordt geluk gewenscht en betuigen allen volgaarne den een den ander onderling bij te willen staan in het aanwenden van pogingen om de belangens dezer gemeente bevorderlijk te zijn". Dergelijke woorden werden, zoals bekend, voor burgemeester Pijke in zijn eerste raadsvergadering niet genotuleerd. Er kan dan ook gevoeglijk gesteld worden, dat Pijke niet op een prettige ambtsperiode als burgemeester van 's-Gravenpolder zal hebben terug geke ken. Tot slot kan nog vermeld worden - gelukkig voor hem - dat is aan te nemen, dat in 's-Heer Abtskerke die periode plezieriger is geweest. In ieder geval werd burgemeester Pijke in de raadsvergadering van 12 oktober 1853 blijkens de notulen uitvoerig verwelkomd en toegesproken (gedeelte notulen als bijlage toegevoegd). Zelfs zo vriendelijk, dat in de notulen werd opgeno men "de aanspraak" van de burgemeester ter gelegenheid van de aanvaarding van zijn ambt in het archief te deponeren. Ingaande 1 januari 1855 werd hij zelfs door de gemeenteraad tot gemeentesecretaris van 's-Heer Abtskerke benoemd. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 25