schulden in het geheel geen afbetalingen zou verrichten. Dan wordt alleen de rente, meestal 5% betaald. Iedere aflossing kost immers meer? Meestal leent hij daarom van de Mij. voor Gemeente Crediet, die aflossing vraagt in 42 jaar, wat zijn ideaal aardig nabij komt. Gedeputeerde Staten sympathiseren niet met dit standpunt; in 1872 keuren zij daarom het besluit van de gemeenteraad om 3000.- te lenen op deze condities af. De gemeente leent daarom bij een weduwe uit de gemeente met afbetaling in 10 jaar. Maar bij de volgende lening klopt men toch weer aan bij de Mij. voor Gemeente Crediet. Het is heel goed mogelijk, dat verdubbeling van de grondprijzen sedert zijn aantreden in 1853 de reden was voor zijn standpunt. Bij een dergelijke inflatie klinkt het niet onlogisch. De Commissaris des Konings en Koning Willem III. Vader begint met Jhr. Mr. J.G.H. van Tets (1812 - 1885). Spoedig wordt die opgevolgd door S. baron van Heemstra (1807 - 1864). Nadat die Minister van Binnenlandsche Zaken is geworden komt in 1860 R.W. baron van Lynden (1808 - 1876). Bezoeken aan Wissenkerke door de C.d.K. vonden plaats in 1855 - van Tets - in 1858 - van Heemstra - en in 1860, 1868 en 1872 - van Lynden. Als regel at en logeerde hij bij de burgemeester. Zo'n bezoek was geen formaliteit. In het burgemeestersarchief van 1872 vinden wij een opsomming van de in 1868 besproken onderwerpen: - Toestand der schoolgebouwen. - Onderwijs. - Gezondheidstoestand m.h.o. op de tropische warmte in die zomer en de schaarste aan drinkwater. - Plaatsen van een erkenden veearts in dit eiland. - Surveillance van het jagtveld. - Het plaatsen van het z.g. cholerahuisje. - Brandspuit. - Veestapel. - Postwezen. - Policie ook te Camperland. Ondertussen bekeek de kabinetssecretaris de registers van de Burgerlijke Stand, het Register van Ingekomen Stukken van het Gemeentebestuur en den Burgemeester, de Notulen van den Gemeenteraad en die van Burgemeester en Wethouders. In 1862 doet Z.M. de Koning op doorreis vluchtig ook Wissenkerke aan. Vader stelt drie rijtuigen ter beschikking en houdt in zijn woning verversingen gereed. Er zijn vlaggen, erebogen, erepoorten en een Erewacht. Kosten 556,61, inclusief de verteringen van Gemeenteraad en de Erewacht. Bedrijven. In 1860 geeft de burgemeester op aan de Kamer van Koophandel dat er in de gemeente 2 meekrapfabrieken zijn. In dat zelfde jaar richten M. Marcusse Jzn en anderen een meekrapfabriek met stoomwerktuig op in Kamperland, genaamd "De Vrijheid". In 1860 en 1865 krijgen Vader - die zich als leidend aandeelhouder ook fabrikant noemt - en E.J. van der Linden vergunning om het bestaande met paarden gedreven stampwerk in hun meestoven "De Roos" en "De Hoop", beide te Geersdijk, te vervangen door een stoomwerktuig met resp. 5 en 7 paardekrachten "tot het in beweging brengen van maalstenen ter maling van de gedroogde meekrapwortel." En in 1869 wordt bij "De

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 32