voorlopig was dit niet het geval. Hoe velen ontvingen steun? Onbekend, omdat de Diaconie "het grootst getal der armen van het Burgerlijk Armbestuur heeft overgenomen." Men kan dat aflezen uit de som der uitgaven: in 1854: 1220.-; in 1857: 270.-. Het aantal door beide armbesturen samen gesteunde armen moet in de winter erg groot zijn geweest. Van der Werf 1) bericht dat in Wissenkerke 70% van de beroepsbevolking arbeider was, waarvan 3/4 los arbeider. Die hadden dus van november tot maart geen inkomen. Het Burgerlijk Armbestuur verzorgt de behoeftigen die niet tot de Hervormde Kerk behoren; ook elders woonachtigen, die niettemin tot de gemeente Wissenkerke behoren; en in deze gemeente verblijf houdende waarvan de restitutie van "verpleegkosten" zonder voldoende reden door de gemeente van herkomst wordt geweigerd. Die restitutie ging inderdaad niet altijd probleemloos. In 1868 lezen wij over een "regtsgeding tegen de gemeente Colijnsplaat wegens weigering van destijds voorgeschotene alimentatiekosten." Later wordt de zaak toch in der minne geschikt. Tenslotte moeten ook de gebouwen behorende tot de armenzorg worden onderhouden. Van der Werf 1) deelt mee dat burgemeester Vader in 1857 het ARMENHUIS heeft gesticht. Het lag, tot enkele decennia geleden, op de Dorpsdijk, tegenover de Ooststraat. Een foto hiervan bleef bewaard. Inkomsten krijgt het Burgerlijk Armbestuur uitsluitend uit de gemeentekas, afgezien van de opbrengst van collectes, gehouden bij de sluiting van het burgerlijk huwelijk. Dat waren er ongeveer 25 per jaar. De Gemeenteraad zelf nam het initiatief tot een regelmatige inzameling "tot wering der bedelarij" d.w.z. "ten einde het rondgaan of z.g. nieuwjaarswenschen bij voortduring tegen te gaan of beletten." Het fonds wordt aangewend voor nieuwjaarsgiften aan die armen, "die geen zoodanige giften ontvangen van het kerkelijk armbestuur", in natura. In de loop van de winter wordt er ook wat geld uitgedeeld. Een bijzondere post van deze winterhulp is die voor de AANVOER VAN SCHELPEN. "Vervolgens is nog bepaald dat uit het fonds door de zorg dezer vergadering opgerigt tot ondersteuning der armen, die niet tot het kerkelijk armbestuur behooren, zal worden tegoed gedaan de aan die behoeftige personen toegelegde loonen voor het kruijen en aanbrengen van schelpen in de kom van het dorp; mits niet meer dan tien kruijwagens door ieder ondersteund gezin wordt aangebracht, berekend a 4 ct. per kruijwagen." Deze schelpen zullen wel met de SCHELPENKAR - zo prachtig vereeuwigd door de Haagse School - van het Kamperlandse strand zijn opgevoerd. Bedroeg die post in 1860 nog 39,44 - 986 kruiwagens! - later verdwijnt die omdat de dorpskern wordt bestraat met "klinkertmoppen." (1861) De bedragen die met deze privé winterhulp waren gemoeid wisselden sterk: 1859 1861 1867 1868 1869 1870 83,95 54,35 252,65 242,50 ƒ128,- ƒ105,10 De ingetekende bedragen pasten zich soepel aan bij de behoefte. Ook de uitgaven van het burgerlijk Armbestuur wisselden sterk: 1867 ("veel nood door hoge broodprijs") 1869 1871 1478,41 1/2 1848,15 798,58 1/2 Eerder zagen wij al dat de Hoofdelijke omslag zich hiermee parallel ontwikkelt, kennelijk een aanpassing hieraan. Waar wij moeten aannemen, dat diegenen die aan de Hoofdelijke Omslag de grootste bijdrage leveren, dezelfde mensen zijn die het geld fourneren voor de privé winterhulp en bovendien de Diaconie in staat stellen het leeuwedeel van de totale

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 36