van glazen 10.- Tot LANTAARNOPSTEKER wordt Pieter Wilderom gekozen, tegen de volgende Conditiën: - De lantaarns worden aangestoken één uur na zonsondergang en moeten weer uitge- bluscht ten tien uren 's avonds. - Bij maanlicht - ter beoordeling van burgemeester en wethouders - dat is, zoo lang de maan des avonds schijnt van een uur na zonsondergang tot tien uur des avonds, zullen de lantaarns niet worden aangestoken. - Hij moet de lantaarns onderhouden en ook de palen en armen schoon houden. - Het aansteken der lampen begint vanaf de 15e October 1866 en eindigt met den 15 Maart 1867. Voor iedere lantaarn zal worden betaald aan den lantaarnsopsteker de som van vijf gulden makende over 7 lampen de som van 35.- te betalen in twee termijnen. - De gemeente verschaft hem gratis eene trap, een handlantaarn, een blikken petroleum- kan, een blikken uitblusscher en een zeem. Met uitzondering van de trap zal in het vervolg door den lantaarnopsteker zelve en te zijnen koste in de hiervoren genoemde voorwerpen moeten worden voorzien. De inwoners van Kamperland dienen een verzoekschrift in voor straatverlichting langs de veerdijk en bij het hulppostkantoor. Aangezien 1868 geen ruimte meer heeft in de begroting, worden hiervoor pas in 1869 4 lantaarns gekocht. De kerk krijgt in 1862 van de burgemeester en zijn vrouw - ter gelegenheid van hun zilveren bruiloft - zilveren voorwerpen ten gebruike bij doop en avondmaal.(3) Een grote wijnkan waaruit avondmaalsbekers worden gevuld wordt geschonken door de weduwe M.A. Keijl-Vader in 1884. Mondeling is overgeleverd dat ook het kerkorgel een geschenk is van het echtpaar Vader- Swemer, maar dat kan slechts gedeeltelijk waar zijn: voor de koop van het orgel werd een lening uitgeschreven van 3.000.- (4). Daarvoor zong men a capella. In 1867 wordt een nieuw uurwerk geplaatst op de toren. Het is vervaardigd door de uurwerkmaker Batstra te Leiden "met geheel toebehooren, het werk van koper, raderwerk zamengesteld met vier wijzerborden van roodkoper en met best goud verguld, met heel en half slag, om iederen dag te worden opgewonden, voor de som van 500.-." Daarvoor is een UURWERKOPWINDER nodig; de keuze valt op Pieter Verhorst, horlogemaker, voor 25.- 's jaars. Het oude uurwerk gaat naar de school in Kamperland. In 1868 besluit de raad tot de aanleg van een STEENEN RIOOL, ter lengte van 75 ellen met 2 vangputten, ieder lang 1,20 el, kosten 452.-. Het vorige riool, "de moddersloot in de kern van het dorp" wordt gedempt. In 1868 wordt ook "een ijzeren POMP met sterk staand hart en zuiger" besteld bij de ijzerfabriek "De Prins van Oranje" in Den Haag. Hij staat er nog steeds. Naar aanleiding van een rondschrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken vervangt men in 1868 de brandspuit door een "ZUIGPERSBRANDSPUIT met 2 cylinders en koperen vergaarbak". Ter preventie van brand dient ook een geregelde "inspectie op de schoorsteenen en stookplaatsen" door de dorpsveldwachters. In 1869 heeft "Pieter Dekker zijn schoorsteen niet gezuivert. De gehuurde vergaderkamer van de gemeenteraad wordt in 1869 verkocht, waarom wordt besloten het huis van Gemeenteontvanger C.D. van Noppen te kopen dat nog steeds als (deel van) het GEMEENTEHUIS dienst doet. In 1869 wordt de oprichting van een TELEGRAAFKANTOOR aangekondigd. Na enige aarzeling - moet dat nou weer in Kortgene? - besluit de gemeenteraad toch maar een bijdrage te leveren aan de oprichting hiervan. De spoorverbinding was geen onverdeelde zegen: de burgemeester klaagt over "een

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 40