hieruit de gevolgtrekking maken dat hij geen vermogen van betekenis had, pleit dat voor een huwelijk zonder bijoogmerken; papa Willem Lodewijk was immers zeer vermogend. (7)(6) Ook de familieoverlevering wijst op een uitnemende verstandhouding. In 1863 kocht hij de heerlijkheid 's-Gravenpolder, waarmee hij een nieuwe familietak stichtte: Vader van 's-Gravenpolder. Doordat zijn zoon kinderloos bleef heeft deze tak niet meer dan twee generaties, zelfs niet meer dan twee mannen gekend. Was hij een goed burgemeester? Zeker is onder zijn regime de achterstand van Wissen- kerke ten opzichte van andere gemeenten ingelopen. Daarbij werd hij gestuwd door nieuwe wetgeving en door een zeer actief provinciaal bestuur, dat het wel en wee van de gemeente tot in de details volgde. Maar ook zijn eigenschappen hebben hiertoe bijgedra gen. De lange lijst van functies, die hij bekleedde getuigt ervan, dat men hem graag verantwoordelijke functies toevertrouwde: ontvanger van de gemeenten Wissenkerke en Kortgene, naast burgemeester ook secretaris 1838-1873; dijkgraaf van de Frederiks- en Kamperlandsepolders; ontvanger-griffier van 13 polders (1); rentmeester van de am bachtsheerlijkheid Geersdijk en Wissenkerke; strandvonder van Wissenkerke en Colijn- splaat c.a.; plaatsvervangend kantonrechter te Kortgene; lid van het College van Toezigt op het Huis van Bewaring aldaar; voorzitter van de Zeeuwsche Landbouw Mij. Afd. Noord-Beveland; ontvanger der subsidiën voor het polderarrondissement van Noord- Beveland; lid van de plaatselijke commissie van schooltoezigt; voorzitter van het College van Zetters (dat de aangiften voor de personele belasting en patenten beoordeelt); kapitein der Rustende Schutterij; president-kerkvoogd van de Ned. Herv. Kerk te Wissenkerke.(5) Hij hoorde ook tot de oprichters van het Nutsdepartement Noord Beveland in 1842; met het plan de arbeider te ontwikkelen, stemde hij van harte in. Maar als goed anti-revolutio nair stapte hij daar gauw weer uit, bang dat door het dominerend vrijzinnige karakter hiervan de arbeider zijn geloof zou kunnen verliezen.(8) Dat was bijna allemaal vrijwilli gerswerk. Het leverde meestal niets, zelden iets op, zelfs de maaltijden der polderbesturen moest men zelf betalen. Hoe druk zijn agenda was, lezen we uit de irritatie van de Controleur der Directe Belastingen te Middelburg (1861): "Hoe onaangenaam ook voor mij telken jare te moeten ondervinden, dat een door mij voorgestelde dag tot het houden van een vergadering van het College van Zetters den Heer Burgemeester van Wissenkerke niet convenieert, zoo ben ik niet ongenegen om wederom te schikken Was hij buitengewoon ijverig en een nauwkeurig en goed formulerend administrator, zoals ook uit het burgemeestersarchief blijkt, hij had een hartstocht voor harmonieuze verhoudingen. Ondanks het beruchte conflict tussen vader Willem Lodewijk met Izaak de Moor(9), werkte hij jaren lang als secretaris onder burgemeester Adriaan de Moor, Izaaks zoon, en later, zelf burgemeester geworden met deze de Moor als raadslid. Hij prijst de leden van de Raad voor hun "Kalmte, bezadigdheid, ijver, belangstelling en zorg voor de belangen der gemeente." Eigenschappen waarvoor hij kennelijk de grootste sympathie heeft. En hij toont een warm hart: "De leden van de raad zullen steeds in mijn hart wonen." (Aldus bij zijn afscheid). U herinnert zich nog de vrouw, wier man was opgenomen in het krankzinnigengesticht te Delft, omdat hij geen woord meer sprak en niet meer at; hij overleed twee maanden later, een syndroom, dat wijst op maagkanker, een ziekte die meer voorkwam dan nu, mede onder invloed van het eten van spek, toen een begeerd volksvoedsel. Zijn vrouw, hoogzwanger, uitgeput, berooid, wanhopig, stelt met hulp van haar broer een verzoek schrift op om een collecte te mogen houden: "Ik wend mij met een schrijven tot u Edel, daar ik de volste vertrouwen heb dat U Edele een vader der gemeente zijt, die hulp verleend waar hulp nodig is."

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1993 | | pagina 42