20 De Koepoort te Goes, vastgelegd door tekenaar Egbert van Drielst c. 1780. Er moest ook in de onkosten van de Landwacht worden voorzien, zoals het maken en onderhouden van "wacht- en schilthuisjes.De Staten werden verzocht elk lid 50 Vis. te laten betalen en om dit kapitaal in stand te houden, een belasting van twee groten Vis. per gemet in te voeren. Tegen het eind van het jaar bleek er een tekort te zijn voor de oorlogsvoering en om in de legerlasten te voorzien stemde de Raad van Goes in met een extra voorziening van 2,5 miljoen gulden. Maar de extra lasten die in 1747 waren ingesteld, moesten worden doorgeschoven naar 1748. Maar ook de Stad Goes zelf bleek geen geld genoeg in kas te hebben en in de Raad van 25 november besloot men een lening uit te schrijven van 1100,- Vis. tegen een interest van 4 Omdat er waarschijnlijk niet veel belangstelling voor deze lening zou bestaan, besloot men ook een lening van 2222,- Vis. uit te schrijven ten laste van de Provincie en ten laste van de Stad Goes. En omdat de bomen op de stadswallen toch moesten verdwijnen, besloot men ze te verkopen. Alle beetjes helpen, zal men gedacht hebben. Slotopmerkingen Op 22 december 1747 kwam er bericht dat de Prins van Oranje (Willem IV) naar Zuid- Beveland zou komen om de toestand daar te bekijken en eventueel orders te geven voor de verdediging van het eiland. Gelukkig was het allemaal niet zo hard meer nodig. Op 14 mei 1748 kwam er bericht van de Staten van Zeeland binnen dat er op 30 april te Aken vrede was getekend. Omdat er haast bij was, hadden de leden van de staten zonder ruggespraak met hun principalen de vredesvoorwaarden getekend. De Raad van Goes deed niet moeilijk en ging zonder meer accoord. Men kon zich nu opmaken voor een feest, want de geboorte van het nieuwe Prinsje was geruime tijd geleden al aangekondigd. En Goes bleef in de feestelijkheden hiervoor niet achter. Bron: ASG, inv.nr. 29, notulen van het stadsbestuur 1747.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1994 | | pagina 22