7 Fort Rammekens werd ver van de "bewoonde" wereld gebouwd, omdat het op een strategisch punt lag en wel om de schepen van en naar Middelburg te beschermen, want Middelburg was een wereldhaven en bereikbaar vanaf open zee via de Welsinge (een bevaarbare kreek tussen de Wester- en de Oosterschelde) en vanaf Arnemuiden via de Arne (een kreek tussen Arnemuiden en Middelburg). Op de zuidoosthoek van Walcheren heeft sinds mensenheugenis een tolhuis gestaan. Toen na de verzanding van de Arne, de toenmalige landvoogdes Maria van Hongarije (zuster van Karei V) octrooi had aange vraagd bij haar broer om een kanaal te mogen graven tussen Middelburg en de Welsinge (waar nu Nieuw en Sint Joosland ligt) en dat ook kreeg, werd tussen 1532 en 1535 deze vaarweg gegraven. Maar in de vorige eeuw is dit kanaal gedempt en op één oever ervan heeft men de weg van Middelburg naar Nieuw en Sint Joosland aangelegd. Toen het kanaal in 1535 feestelijk geopend werd, nam het scheepvaartverkeer naar Middelburg toe en zoals u weet, waar veel handel is, is ook veel diefstal. Om dat tegen te gaan werd er een fort ontworpen, speciaal aan de zuidoosthoek van Walcheren, een hele strategische positie, die later in de geschiedenis door de Oranje's en Napoleon zou worden onderschreven. In 1547 begon men met de bouw van de Zeeburg bij Rammekens en 10 jaar later stond het fort er als een onneembare vesting aan de voet van de WesterscheldeAVelsinge. De naam zeefort of zeeburg is afkomstig van de ligging van de toenmalige dijk, waarop het fort gebouwd is; het zeewater spoelde toen tegen de muren van het fort. De muren aan de zeezijde van het fort varieerden in dikte van 1.80 m. tot 4.5 m., massief wel te verstaan. Aan de landzijde zien we een prachtig ontworpen poort in onvervalste "Renaissance" stijl, ontworpen door de Italiaanse bouwmeester Donato Boni di Pellezuoli (bekend van de stadsomwalling van Antwerpen): een Italiaanse bouwmeester in Spaanse dienst. Het fort bestond uit de hoofdpoort met links ervan een halfbastion. Links van het halfbastion is een aansluitende muur (op de dijk gebouwd). Buitendijks lag een fortmuur aan de kant van de Welsinge met twee schietgaten waarin kanonnen stonden, dan het hoofdbastion en vervolgens aan de Westerscheldekant een massieve fortmuur met vier schietgaten, waarin ook vier kanonnen stonden. Deze muur ging weer op in een halfbasti on en vanaf dit westelijke halfbastion naar de hoofdpoort toe werd er een aarden wal opgeworpen. Aan de landzijde van het fort werd een heel grote waterpartij uitgegraven (tussen de dijken van de Westerschelde en de Welsinge) met één toegang naar de hoofdpoort toe en vóór de hoofdpoort had men een ophaalbrug. De hoogte van de muren was enige meters lager dan nu het geval is. De huidige hoogte is ons "geschonken" door Napoleon, die alle bebouwingen van de binnenplaats liet slopen om kazematten tegen de fortmuren te bouwen. Tevens liet Napoleon plannen ontwikkelen voor een nieuwe buitendijkse dijk om het fort Rammekens heen, maar ook aan de landzijde een kroonwerk (aarden wallen), waardoor een aanval van de landzijde eerst buiten het fort kon worden "opgevangen." Nadat op 1 mei 1814 de Staat der Nederlanden het fort in handen kreeg, heeft men er tot 1867 een bewaarplaats voor kruit in gehad, maar nadat in 1866 het Peruaanse pantser- schip "Independencia" de haven van Vlissingen binnenvoer en in 1867 de Duitse wapenfa brikant Krupp met een nieuw soort kanon op de Wereldtentoonstelling in Parijs kwam, viel het doek in 1867 voor de trotse Zeeburg bij Rammekens. Toen de Duitsers in 1940 fort Rammekens wilden bezetten, vond men in de kazematten een hoeveelheid aardappelen, want het fort deed gewoon dienst als opslagplaats. De bezetter heeft er enige jaren een zoeklicht gehad op het hoofdbastion van het fort en van 1952 tot 1972 heeft een championkweker, de heer Varkevisser, er de scepter gezwaaid door in de (uitgediepte) kazematten champions te kweken. Na 1972 is er in de tachtiger jaren een opgravingsactiviteit op de binnenplaats van het fort geweest en sinds 1987 laat de eigenaar (Staatsbosbeheer) bezoekers toe, die onder geleide ook nog over het schor en door het omliggende bos worden rondgeleid.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1994 | | pagina 9