11 De Ramp van 1953 verteld door Jan Walraven uit Bath door Annette Kuiper. Binnen korte tijd zal het fotoboek "Rilland-Bath en Waarde toen en nu" verschij nen. Ter gelegenheid van dit boek heb ik enkele mensen geïntervieuwd. Ik werd voor Bath en zijn geschiedenis doorverwezen naar Jan Walraven. Nadat hij het één en ander bij de foto's had uitgelegd begon hij te vertellen over de ramp van 1953. De heer Walraven was al eens eerder benaderd door Kees Slager, de schrij ver van het boek "De ramp een reconstructie," maar had toch nog een paar toe voegingen en verbeteringen op het verhaal dat in het boek van Kees Slager stond vermeld. Hieronder volgt het verhaal van Jan Walraven die ten tijde van de ramp persoon lijk bij het gehele gebeuren betrokken is geweest en ook daarna veel heeft gedaan voor de wederopbouw van Bath. Hij haalde af en toe citaten aan uit het boek van Kees Slager, waarna hij vaak uitleg gaf over de situatie die beschreven werd. En als U op de dijk gaat staan bij Land en Scheldezicht te Bath kunt U zich zo voor stellen hoe de bus draaide en richting Rilland terugreed en plotseling in de sloot werd gezet door een vloedgolf. "Ik wil graag het één en ander vertellen over de watersnoodramp welke ik van zeer nabij heb meegemaakt. Bij de herdenking van de ramp in 1993 heb ik gemerkt dat in het stukje uit Nieuws van Archieven, een rubriek in het Reimerswaaltje, fouten stonden, waardoor zo'n verhaal eigenlijk waardeloos wordt. De gegevens die in het verhaal stonden bleken afkomstig te zijn van mijn heer Den Hartog. Ik begin bij het begin namelijk bij de voorbereiding. Ik heb indertijd ook al eens aan de heer Slager verteld, dat als iedereen zo attent was geweest als wij, er hon derden mensen gespaard hadden kunnen worden. Op zaterdagmiddag zat het er al in dat het hoogwater iets bijzonders zou gaan worden, omdat de waterstand toen al zo ontzettend hoog was. Daarnaast hadden wij die dag aan de dijk gewerkt en op dat moment zaten er al gaten in van het tij voordien, van zaterdagmiddag. Wij hebben tot tien uur aan de dijk gewerkt en besloten tot twee uur 's nachts weer naar huis te gaan. Op dat moment zeiden we tegen elkaar dat er iets bijzon ders moest gaan gebeuren, want de laagwaterstand was net zo hoog als bij hoog water in de giertij, dat betekende dat er toen al een verschil van praktisch twee meter was, terwijl het water nog moest gaan stijgen. Wij hebben toen met elkaar afgesproken dat wij tot twee uur zouden gaan rusten want dan zouden we nog tot ongeveer vijf uur de tijd hebben voordat het hier hoog water zou zijn, we hadden dan nog zeker twee uur speling als er iets bijzonders zou gebeuren. Om twee uur klopte mijn maat; ik stond net klaar om naar buiten te gaan. Hij zei "jongen, Jan, moet je eens kijken", het buiswater sloeg toen al over de beton- muur. Op dat moment moest het water nog twee en een half uur vloeien. We zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1995 | | pagina 11