15
dat hij het vertikte om naar zo'n touw te gaan. Dat klopt niet, want hoe konden
wij vanaf de dijk naar de bus met een touw met het oog op de afstand. Later ver
klaarde hij dan ook dat hij op dat moment eigenlijk niet meer wist wat er gebeur
de. We zijn wel met een touw gegaan met een man of vier en een lange stok en de
voorste aan een touw, want wij wisten niet of de weg intact was. Er kon best een
gat in zijn. Dit was uit veiligheidsoverwegingen. We liepen praktisch tot onze
knieën door het water want we konden niet langer wachten, anders zou het tij
weer keren. We hebben de mensen zelf van de bus moeten halen, want die zaten
daar vanaf vier uur in hagel en sneeuw doornat boven op de bus. Ik heb Den
Hartog zelf nog op mijn rug gehad om over de weg naar het rijksgebouw te bren
gen.
Hij verklaart dat hij in het café ontvangen is met een koffie en een borrel. Je moet
je indenken: dat café staat buiten de dijk dus ook onder het water. Hoe kan hij dat
zeggen, misschien was hij er door de kou niet meer bewust bij. Hij werd namelijk
naar het rijksgebouw gebracht. Hij is ook meegegaan, in tegenstelling met wat hij
beweert, met ons over de dijk. Hij verklaart naar Rilland te zijn gegaan, maar
Rilland stond ook onder water en hij is zoals de meeste mensen met de bus -
inmiddels kwamen er bussen uit Bergen op Zoom - meegegaan.
Na de ramp moest de zaak weer opgeruimd worden. Uit die tijd heb ik de bijnaam
"de Burgemeester" meegekregen. Ik zal eerst verduidelijken waarom ze mij zo
hebben betiteld. Toen het dorp weer opgeruimd kon worden waren er drie politie
mannen uit Limburg aanwezig. Ook waren er schoonmaakploegen waar ik de lei
ding over had en men kon bij laagwater naar zijn huis om spullen te halen.
Aangezien de politieagenten de inwoners niet kenden, werd ik er bijgehaald om
te vertellen of ze wel of niet in Rilland-Bath woonachtig waren. Ik ging dan met
de politie mee en dan mochten ze in de woning. De naam heb ik te danken aan
het feit dat er een verslaggever op bezoek kwam en ik hem uit heb gelegd wat ik
deed. Toen zei de journalist, dan bent U de burgemeester, want de politie moet
uw bevelen opvolgen. Mijn vrouw zorgde voor de werkmensen, voor eten en
drinken. Ik heb zelfs nog aantekeningen bewaard over wat ik moest inkopen. Bij
herdenkingsboeken hebben ze mij nooit iets gevraagd. Dat begon al bij het eerste
boek, het gedenkboek waarin mevrouw Huisman haar relaas heeft gedaan. Zij zat
op dat moment in de Tweede Bathpolder achter de dijk, maar ze heeft nooit infor
matie gevraagd, terwijl ik bij het rampgebeuren aanwezig was.
Toen er een boek over de ramp door Slager werd geschreven, heb ik deze door
verwezen naar Den Hartog, maar die bleek op dat moment niets meer te weten.
Daar kan ik best inkomen, als je daar twaalf uur boven op zo'n bus zit. Later
bleek hij opeens wel weer alles te weten, alleen vertelde hij niet het juiste verhaal.
Dat men geen contact op wilde nemen met mij heeft een andere oorzaak. Het is
jammer dat de burgemeester verdronken is, maar in die tijd bleek dat hij samen
met de secretaris fraude had gepleegd. Den Hartog was gemeente-opzichter, hij
wist ook van de fraude en zal die ook niet naar buiten hebben willen brengen. De
fraudezaak deed zich net voor, toen ik werd gekozen voor de gemeenteraad. Hij
vond dat ik dat allemaal niet mocht weten, maar ik kon niet geweerd worden en