20
zweep te voelen. En zo is Kortgene trefzeker op zijn gevoeligste plaats getroffen.
Nadien komen de termen STAD en STEEDE niet meer in de boeken voor. Het
wordt GEMEENTE. Maar een DORP? Dat woord bleef gereserveerd voor de
andere plaatsen op het eiland. Als het om Kortgene ging, wilde dat woord nog
nimmer - voor zover mij bekend - uit de pen van een gemeentebestuurder vloeien.
De betekenis van kerkegronden in Zeeland.
door J. Markusse.
In Zeeland hebben veel Hervormde Gemeenten eigendommen, zowel in de diaco
nie als in de kerkvoogdelijke sector. Na een hoogtepunt van ruim 2000 ha. in de
vijftiger jaren is het aantal nu ruim 1600 ha. Tengevolge van historische ontwik
kelingen zijn de eigendommen per kerkelijke gemeente zeer verschillend.
In de sfeer van eigendommen zijn er zeer rijke gemeenten en daarnaast arme of
liever gezegd zonder eigendommen. De verscheidenheid tussen kerkvoogdelijke
en diaconale eigendommen is groot in de diverse Hervormde Gemeenten.
Vóór de Reformatie (1672) bezat de Kerk vooral de Kloosterorden veel goederen
verspreid over heel Zeeland. Om een paar voorbeelden te noemen "de Abdij van
Gent' had zeer veel bezittingen in Zeeland. In bepaalde parochies 30 gemet of
meer. Ook verschillende orde's uit België hadden veel grond en andere bezittin
gen waaronder kloosters. In Zeeuws-Vlaanderen worden nog boerderijen en gron
den verpacht door Den Openbaren Onderstand uit Gent. Zeer waarschijnlijk
afkomstig van de Abdij daar.
Het grondbezit van de Abdij in Middelburg, door gunsten van de paus, graven,
bisschoppen en anderen nam zo zeer toe dat zij de grootste grondbezitter in
Zeeland werd. Het bezit op Walcheren was het grootst. De adel en de gegoede
burgerij lieten aan de kerk gronden na om bijvoorbeeld uit de opbrengst missen te
laten lezen. Er werd geen pastoor benoemd als niet tevens een kapitaal veelal
belegd in grond aan zijn standplaats verbonden was.
Zo ontstonden kloostergoederen, vicarieën, pastoriale en nog een aantal anderen
die onder het kerkelijke canonieke recht vielen. De grond werd voor het meren
deel beboerd door monniken. Zij leefden van de opbrengst van de grond. Menig
polder in Zeeland is bedijkt en daardoor grond gewonnen, bijvoorbeeld uit vroe
ger geïnundeerde grond door kanunniken van kerken of kloosters bijvoorbeeld de
Autrichepolder.
Verschillende namen herinneren nog aan deze tijd, we noemen 'De Monniken-
dijk', 'de Monnikenhof' bij Kattendijke; 'Waanskinderen' bij Kloetinge, 't Hof