21
den Berg' tussen Kloetinge en Kapelle.
Eigendom, het beheer en het toezicht berustte bij de kerkelijke organen. Grond
was niet alleen een vorm van bezit maar ook van macht. Na de Reformatie is een
deel van de grond in beslag genomen door de 'Burgerlijke Overheid' onder meer
om de oorlog tegen Spanje te financieren. Een ander deel van de grond kwam aan
de Staatskerk 'de Hervormde Kerk' om uit de opbrengst de predikanten te kunnen
bezoldigen.
In tegenstelling tot andere delen van Zeeland zijn op Zuid-Beveland de kerkgoe
deren niet verkocht. Er werd een akkoord gesloten dat de grond en andere bezit
tingen niet onder beheer van de zogenaamde geestelijke kantoren, maar door de
kerk en de kerkmeesters werd beheerd.
Er mag worden aangenomen dat een gedeelte van de grond in het bezit van de
Nederlands Hervormde Kerk stamt, uit de tijd van de Reformatie en daarvoor.
Hoeveel hectare is niet bekend.
Schenkingen en legaten.
Heel wat grond werd verkregen door schenkingen en legaten. Bij de Diaconie
moest de grond of de opbrengst hiervan dan meestal besteed worden aan de
armenzorg, terwijl dat bij de Kerkvoogdij diende voor de Kerk als geheel.
Als voorbeeld moge dienen de schenking van de 'Stelhoeve' gelegen aan de
Zeedijk bij Wemeldinge aan de Kerkvoogdij te Wemeldinge. Op 24 maart 1787
liet Marie Coomans, ambachtsvrouwe van Wemeldinge, haar testament opmaken
waar zij o.a. de hoeve met boomgaarden, wei- en zaailanden legateerde aan de
Kerkvoogdij. In het legaat werden enkele beperkende bepalingen opgenomen o.a.
dat de 'Stelhoeve' nimmer verkocht mocht worden. Dan was er verder de bepa
ling dat geen orgel ten dienste van het gezang in de Kerk van Wemeldinge voor
rekening van de kerk van Wemeldinge gemaakt of opgericht mocht worden.
Aan verschillende andere gedane schenkingen of legaten werden voorwaarden
verbonden, zoals:
- de grond mocht alleen worden verpacht aan doopleden of lidmaten van de
Hervormde Kerk
- de grond mocht niet worden verkocht of bezwaard (met hypotheek belast)
- de pachtopbrengst moest voor een bepaald doel worden gebruikt (hulp aan
de armen, jeugdzorg, bejaardenzorg e.d.)
- de grond moest verpacht worden aan arme mensen.
Aankopen
Er werd ook grond gekocht. In de meeste gevallen door kerkvoogdijen. Het
waren alleen de rijke kerken die dit konden doen. Het waren vooral de kerken van
Wemeldinge en in mindere mate die van Goes en 's-Heer Arendskerkc die in de
krisistijd voor weinig geld grond kochten op koopdagen of van mensen die het
beroep als landbouwer niet konden volhouden. Die kerken die dit deden, hebben