23 hun grondbezit nu nog verspreid liggen over Zuid-Beveland naast dat in hun eigen gemeente. Spaar- en doelakties Door middel van deze acties werd grond verkregen die voor verschillende doel einden werd gebruikt. Naast grond bezitten veel kerkvoogdijen eveneens gebou wen zoals pastorieën, verenigingsgebouwen evenals begraafplaatsen. Wat deed men met de grond? Verpachting: Voordat de Pachtwet van kracht was, werd de grond verpacht bij inschrijving en opbod voor een periode van zeven jaar. De grond werd in veel kleine perceeltjes verdeeld. Als voorbeeld de Kerkvoogdij in Kloetinge had haar bezit verdeeld in zeventig perceeltjes. Dit om zoveel mogelijk mensen een kans te geven. Alleen de lidmaten van de Nederlands Hervormde Kerk mochten inschrij ven, later ook de doopleden. Menigeen is in die tijd lidmaat geworden van de Kerk om grond te kunnen pachten van haar. Als de pachttermijn was afgelopen werd een dag bepaald dat de inschrijvingen, om mee te kunnen bieden, binnen moesten zijn. Het bieden op de pachtprijs vond meestal in het dorpscafé plaats. De concurrentie was groot. De percelen van goede kwaliteit brachten het meest op. Het is een keer voorgekomen dat de predikant Ds. Raams uit Kloetinge mee bood op een perceel grasland. Niemand begreep waarom de dominee meebood. Hij had toch geen vee? Later bleek dat hij weiland nodig had voor een voetbal- c.q. korfbalveld voor de Kloetingse jeugd. Hij kon dit waarmaken omdat hij de hoogste inschrijver was. Jarenlang heeft de voetbalvereniging "Unitas" en de korfbalvereniging "Blauw Wit" van dit veld aan de Kapelsestraatweg gebruik gemaakt. Na de in werking treding van de Pachtwet in 1937 kwamen er vastge stelde prijzen. Toen werden de vrijkomende percelen verloot. Men schreef in per perceel. De Kerkvoogdij verlootte de grond in een besloten vergadering. Dit schiep soms wantrouwen en achterdocht. De Diaconie riep de mensen bij elkaar die te kennen hadden gegeven een perceel te willen pachten. Er werden briefjes gemaakt en het betreffende perceel kreeg, indien zij naam uit de hoed werd gehaald, een nieuwe pachter. Het was en is mogelijk voor dezelfde persoon om zowel van de diaconie als de kerkvoogdij te pachten. Die wijze van verpachting leidde tot een enorme versnippering van het grondgebruik. Van diegenen, die van de kerk pachtten, waren de meesten landarbeider. De lonen waren laag en wat op de pachtgrond bijverdiend kon worden was in natura en/of financieel een welko me aanvulling op het loon. In feite is de kleinfruitteelt en later de fruitteelt in gemeenten als Kapclle, Wcmeldinge, Krabbendijke en Kloetinge van de grond gekomen met behulp van Kerkegrond en grond van de Wezenarmcn later Burgerlijk Armbestuur en nu in eigendom van de gemeente. Het gezin leverde de arbeid. De produkten aardbeien, frambozen, bramen en bes sen werden naar de veiling gebracht, waar men uren moest wachten om zijn/haar

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1995 | | pagina 23