8 voor zorgt, dat deze wordt gepasseerd. De schenker ontvangt dan een afschrift van de akte, dat als bewijs dient voor de fiscus. De museum-directeur zal u graag verdere inlichtingen geven. Gegevens zijn ontleend aan een publikatie van de Nederlandse Federatie van Vrienden van Musea, getiteld Fiscale aspecten van giften. A.P. Buijs. Het ontstaan van de Goese oudheidkamer Op 7 juni 1852 vestigde zich een jong advokaat in Goes. Zijn vader was dominee Dresselhuis, die bijna veertig jaren predikant was in Wolphaartsdijk. Hij was bekend om zijn kennis van de geschiedenis van Zeeland. In Wolphaartsdijk is een gedenkteken voor hem opgericht. De advokaat nam zijn intrek bij apotheker van Kalmthout aan de Magdalenastraat in Goes.(l) Zijn naam was mr. Johannes Gerardus ab Utrecht Dresselhuis. Volgens Nagtglas(2) heette de grootmoeder van moeders kant Catharina ab Utrecht, vandaar de naam "ab Utrecht Dresselhuis". Van zijn vader had Johannes vernomen dat in het stadhuis te Goes veel documen ten aanwezig waren met gegevens over de geschiedenis van de stad. In november 1852 schreef hij een brief aan Burgemeester en Wethouders van Goes, waarin hij het belang van een stads-archivaris uiteen zette en waarin hij aanbood deze funk- tie zonder beloning wel te willen vervullen. Daar voelden de heren van Goes wel voor en zo werd op 16 december 1852 mr. J.G. ab Utrecht Dresselhuis benoemd tot "archivarius der gemeente buiten bezwaar der Gemeentekas". Voor een onervaren ambtenaar was het bijeenzoeken, sorteren en registreren van de grote hoeveelheid archiefstukken een bijna onbegonnen werk. Toch begon Dresselhuis enthousiast aan zijn werk. Na korte tijd openbaarde een ongeneeslij ke ziekte zich bij hem. Na een hevig lijden overleed hij al in november 1853, net 28 jaar oud. Zijn vader is het verlies van zijn zoon nooit te boven gekomen. Een vriend en ver familielid van Dresselhuis was dominee Piccardt die predikant was in Goes. Ook hij was zeer geïnteresseerd in de lokale geschiedenis. Hij besloot na het overlijden van zijn vriend diens werk voort te zetten. Hij ging ver der met bijeenzoeken, sorteren en catalogiseren en hij richtte zich op drie zaken: het gemeente-archief, een stads-bibliotheek en een verzameling van "voorwerpen, betrekkelijk geschiedenis en oudheidkunde". Hier ligt eigenlijk het begin van het museum. Wie was dominee Piccardt? Hij was geboren te Leiden in 1814 als zoon van een notaris. Hij doorliep het Erasmus-gymnasium te Rotterdam en ging in Utrecht theologie studeren. In 1841 promoveerde hij tot doctor in de godgeleerdheid. Achtereenvolgens was hij predi kant in Langerak, Pijnacker en sinds 1850 in Goes. Volgens Nagtglas(3) is ook hier de naam van de grootmoeder, Catharina Soetbrood, aan de achternaam toegevoegd. De naam van de dominee was: Rixtinus Amoldus Soetbrood Piccardt. Hij was getrouwd met Elisabeth Wilhelmina Boss. Zij hadden een talrijk gezin en

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1995 | | pagina 8