8 naam, n.l. het "Vuule Viengertje" (zie: Kloetinge in oude ansichten deel 2, nr. 22). Overigens is er de bekende zeventiende-eeuwse prent "Dorp Kloetinge", waarop het ambachtsherenhuis en de westzijde van het kerkgebouw domineren. Hierop ziet men duidelijk dat het straatje naast het huidige kantoor van de familie Lenshoek, destijds verder doorliep en was bebouwd. Na aankoop van de grond gaat men voortvarend aan het werk om er een nuttig en fraai geheel van de maken. Hoe onze tuin er precies heeft uitgezien, kort na de aanleg, is niet meer te achterhalen. Toch kunnen we wel enig beeld krijgen uit de in het kerkelijk archief bewaard gebleven bescheiden. Zo is er nog een rekening over de jaren 1816 en 1817 aanwezig over aankoop en aanleg van de tuin. Over de aankoop heb ik hiervoren al wat medegedeeld. Laten we kijken wat deze rekening ons verder leert. Allen gunden de predikant een goed beschutte tuin. Dit blijkt uit de levering van "Olme plantveeren", die zeer zeker hebben gediend voor de vorming van een haag rond de tuin. Een plantveer is ook nu nog in kringen van boomdeskundigen bekend. Het is n.l.:'Ven regelmatig mei dunne zijtakken bezette, rechtopstaande stam met een hoogte van circa 2 a 3 meter." Per meter dienen er 2 a 21/2 te worden geplant. Voor "olm" dient "iep" te worden gelezen, destijds een gebruikelijke verwisseling, die b.v. ook in molenbestekken voorkomt. De veren werden geleverd door: Pieter Eversdijk (275 st.), de Armen (200 st.) en Burgemeester H.M. van der Bilt van Cloetinghe (130 st.), in totaal dus 460 exemplaren. Er was kennelijk geen concurrentie, want ze kosten allemaal 21/2 stuiver per stuk. Pieter Geense mocht de fruitbomen leveren voor een bedrag van -.14.19. Het aantal wordt niet genoemd. We weten echter wel, dat omstreeks 1850 het deel van de tuin, in gebruik als boomgaard, 1 are en 11 ca. besloeg. Naar de eis van die tijd hoorde in een dergelijk lusthof een theekocpel. Deze werd gebouwd kort bij het midden van de oostgrens. Het was een gebouwtje met een ronde kap, dat 12 m~ in beslag nam. Waarschijnlijk was de wand geheel open en waren er alleen de palen die de kap droegen. Een dergelijke koepel is nog aanwezig op een duintop te Scharendijke op Schouwen-Duiveland. De koepel was voorzien van een rieten kap. Frans van Hoek leverde het riet. Dingenus van Kruiningen verrichtte het rietdekkerswerk. Om het geheel nog mooier te maken, vervaardigde de "stoeldraaier" te Goes een "Vaaspot" voor bekroning van het dak. Timmerman Leunis Dekker leverde de materialen voor de koepel en voerde het timmerwerk uit. Hij ontving hiervoor 139.3.5 of 835,25. Een fors bedrag. Dekker leverde hiervoor echter ook nog andere materialen en timmerwerk voor de tuin. Te denken valt aan banken, toegangshek, e.d. Schilder Johannis Kousemaker ontving "wegens het verven van tuin en koepel 39.12.- off 137,60." Waarom Pieter Rentijn linnen voor de koepel leverde is niet geheel duidelijk. Een voor de hand liggende mogelijkheid is, dat hiervan een soort wanden werden vervaardigd, die, indien ze niet in gebruik waren, konden worden opgerold en met een riempje of touwtje worden vastgezet. Linnen lijkt voor buiten niet zo duurzaam, maar linnen werd soms zodanig bewerkt, dat een stevig zeildoek

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1995 | | pagina 8