9 ontstond. Het werd hiertoe gedompeld in een mengsel van bijenwas, droge verf, lijnolie, etc. De huiven van de wagens waarmede de Walcherse boeren naar de markt gingen waren van een dergelijke samenstelling. Deze huiven konden ook gedeeltelijk worden opgerold. Overigens was dit niet de enige koepel in deze omgeving. Op de kadastrale kaart uit 1832 staat n.l. nog een koepel aangegeven en wel op de berg in de huidige tuin van de familie Lenshoek. Op een kadastrale kaart van 1896 komt deze ook voor. De onderlinge afstand tussen beide koepels was ruim 100 meter. Deze koepel werd waarschijnlijk in de tweede helft van de vorige eeuw vernieuwd en later verplaatst naar een plek beneden aan de berg. Na een periode als Pauwenkoepel te hebben gediend werd het gebouwtje in 1976 tijdens een storm verwoest. Inmiddels is de koepel geheel gerenoveerd en weer in gebruik als tuinhuis. Een beeld van de paslorietuin niet op de achtergrond de toren van de hervormde kerk van Kloetinge Van de koepel weer terug naar de tuin. Voor de aanleg van paden werden negentig voeren zand aangekocht. Dit zand werd door Pieter Vroonland verwerkt. Nog anderen hebben aan de aanleg meegewerkt, zoals Hubregt Vroonland (de vroegere eigenaar?), Adriaan Beukelaar en Klaas Remijnse. Wat voor werk ze hebben gedaan staat niet vermeld. Simon van Kruiningen wordt betaald voor paardenarbcid en Jacob Almekinders voor meting der tuin. Niet duidelijk is wat wordt bedoeld met "het verleggen van palm." Jan Westdorp ontving hiervoor hetzelfde bedrag als Hubregt Vroonland voor drie dagen arbeid. De pastorietuin werd dus in 1816 aangelegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1995 | | pagina 9