8 De grootste vinvisschen echter leveren slechts 7 tot 8 ton traan. De walvisch te Ostende die omstreeks 240.000 pond zwaar was leverde 18174 liters traan, uit het spek gekookt. Het geraamte zelf woog 35000 pond. De Fransche natuurkenners berekenden, dat dit reusachtig monster wel 900 tot 1000 jaren oud moest geweest zijn." Nu de vis eenmaal op het droge lag, ging men ook speculeren over de opbrengst van het dier. Uit de verhalen van de walvisvaarders wist men wel, dat er een aardige cent aan het spek te verdienen moest zijn, doch dan zou men het dier niet te lang op de slikken moeten laten liggen. Omdat het eerste weekend het Pinksterweekend was, moest men wachten tot dinsdag eer men actie kon ondernemen. Zo zien we, dat op 18 mei Jacob Rottier zich begeeft naar notaris Prumers in Ellewoutsdijk, aan wie hij verzoekt de walvis voor hem te willen veilen. Op 18 mei 1869 meldt de notaris deze verkoping aan op het Bureau van registratie van roerende goederen te Goes, met de mededeling dat hij op 21 mei in het gemeentehuis van Borssele de walvis bij opbod zal verkopen. Zowel in de Middelburgsche Courant van 20 mei, als in de Goesche Courant van 21 mei verscheen er een advertentie met de volgende tekst: "OPENBARE VERKOPING. Op Vrijdag den 21 mei 1869, des namiddags 5 ure, door notaris Prumers, residerende te Ellewoutsdijk, van een levend gevangen en onmiddellijk afgemaakte WALVISCH, liggende aan het strand te Borsele. De Visch is lang 17,20 el en meet in omvang 9 el, is ongeschonden en biedt behalve zijne hoeveelheid traan en baleinen, in zijn geraamte een groot voordeel aan ondernemers van tentoonstellingen." Volgens het eerder geciteerde "Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen" van 26 mei waren E. van der Bent, G. van de Vrede Comp. uit Terneuzen voor een bedrag van 500,— eigenaar van de walvis geworden. Nadere bestudering van de koopakte brengt echter aan het licht, dat het volgende vijftal eigenaar geworden was: Elias van den Bent, koopman, Gerard van de Vrede, aannemer, Judas Leunis Abrahamszoon, schippersknecht, Cornelis Leunis Abrahamszoon, broodbakker, Cornelis de Regt, schippersknecht en Abraham Leunis Comeliszoon, schipper. Zoals u ziet heeft dus de beurtschipper, die de vis als eerste ontdekt had, ook een aandeel in de aankoop gehad. Behalve de koopsom moesten de kopers ook nog 10% opgeld betalen, alsmede veertien gulden negentig en een halve cent voor notaris- en registratiekosten. Als getuigen traden op Geert Tromp, brigadier titulair rijksveldwachter te Borsele en Matthijs Karelse, gemeentebode te Borsele. Zaterdag 22 mei heeft men de walvis, die reeds behoorlijk begon te stinken, naar Terneuzen gesleept, waar hij nog tot en met donderdag 27 mei te bezichtigen was. Op vrijdag 28 mei is men begonnen met het verwijderen van het spek. Intussen hadden de eigenaren het skelet verkocht aan het Natuurkundig Kabinet te Leiden. Na de verkoop van de walvis, die toch veel meer opgebracht had, dan men ooit had kunnen vermoeden, kreeg de affaire plots een staartje, toen ook anderen recht

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1996 | | pagina 8