4 Reis naar Veurne en Diksmuide Op zondag 15 september 1996 vertrok een bus met Zuid-Bevelanders, waaronder enige leden van de Heemkundige Kring naar Veurne en Diksmuide in het kader van de uitwisseling Goes - Veume en Borsele - Diksmuide. De reis was gepland om ook in België Open Monumentendag te benadrukken. Deze dag vindt bij onze zuiderburen altijd op de tweede zondag van september plaats. Door een foutje in de organisatie gingen we dus op de derde zondag van september. Het mocht echter de pret niet drukken, want de organisatiecommissie had voor een alternatief programma gezorgd. In Diksmuide waren alle gebouwen open, die op Open Monumentendag ook open waren geweest en in Veume stond een rondleiding door het stadhuis en een bezoek aan de Walburgiskerk op het programma. Om 08.50 uur vertrokken we met de veerboot Vlissingen - Breskens richting België. Wij arriveerden om half elf in Diksmuide, waar iedereen tot één uur de tijd had om het stadje te verkennen. Hiervan werd dan ook gretig gebruik gemaakt. Ondergetekende bezocht met zijn Gade de kerk en het Streekmuseum. Dit museum laat een overzicht zien van de geschiedenis van Diksmuide, met name de periode 1914-1918. Diksmuide lag toen in de frontlijn en werd bijna geheel met de grond gelijk gemaakt. Na de eerste wereldoorlog is men begonnen met de wederopbouw en heeft men geprobeerd het stadje zoveel mogelijk in de oude stijl terug te bouwen. Ik kan u zeggen dat dit aardig gelukt is. Ook staat buiten het stadje nog de IJzertoren, het monument voor de gevallen Vlamingen in de periode 1914-1918. Hier wordt ook nu nog elk jaar de beroemde en beruchte Ijzerbedevaart gehouden. De laatste jaren staan deze bedevaarten in het teken van schermutselingen tussen extreem-rechts en andere groeperingen, omdat de toren het symbool is van Vlaams nationalisme. Na dit historische uitstapje vervolg ik nu het verslag van de reis. Na het gezellige bezoek aan Diksmuide, de terassen werden ook niet vergeten, vervolgden we om één uur onze tocht naar Veurne. Hier arriveerden we om half twee, zodat we nog een half uur de tijd hadden om in Veurne te wandelen. Om twee uur werden we door een plaatselijke gids ontvangen in het stadhuis en landkamer. Dit gebouw bestaat uit twee gedeelten. Het stadhuisgedeelte was de zetel van het bestuur. In de landkamer werd recht gesproken. De gids nam ons mee door alle vertrekken van het gebouw en in elke kamer wist hij wel wat te vertellen over de funktie en het meubilair. Het gebouw heeft schitterende balkenplafonds. De kamer voor het College van Burgemeester en Schepenen werd bijvoorbeeld in de eerste wereldoorlog gebruikt door koning Albert I als hoofdkwartier. Hier ontving hij de Engelse koning en de Franse President. Dit zijn maar enkele voorbeelden uit het verhaal van de goed geïnformeerde gids. Na de rondleiding werden we in de rechtkamer opgevangen door de heer Jan van Acker, die ons meenam de Belforttoren op. Een aantal mensen beklomm de toren, anderen bleven beneden een wijle rusten. Vervolgens kregen we nog uitleg over de huizen van de Grote Markt, die ook al te lijden hadden gehad van de eerste

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1996 | | pagina 4