16
genoemd en dat zelfs buiten de landsgrenzen bekend stond als Hollandische
Granwaage of Amsterdamsche Granwaage. In de 18e en 19e eeuw werd het
gebruikt door graanhandeleren om de kwaliteit van het graan te bepalen. Een
complete 18e-eeuwse graanmaat bestond uit: een evenaar (balans-juk), twee
messing schalen van gelijk gewicht, een strijkstokje en een serie gewichtjes,
gemerk met een der getallen 60, resp. 40, 20, 10, 5, 4, 3, 2, 1
Er hoorde nog een linnen zakje bij om de attributen in te stoppen. Beide schalen
pasten op elkaar als doos en deksel. Het zakje met inhoud werd in de doos
gestopt, deksel erop en zo ontstond een gemakkelijk mee te nemen geheel.
2. Wat bepaalde men eigenlijk met zo'n graanmaat?
Graan werd verhandeld per volume en niet per gewicht. Op de Goese graanmarkt
en later in bijna geheel Zeeland was de handelseenheid de Goese zak, een volume
van zo'n 78 liter. Men kende in Holland de Amsterdamse zak en in Groningen
had men weer een andere inhoudsmaat.
De kwaliteit van het graan hangt onder andere af van het soortelijk gewicht.
Hoe zwaarder een G.zak woog, des te beter was de graankwaliteit, dacht men.
Om de kwaliteit te beoordelen werd willekeurig een monster genomen. Met dit
graan vulde men één van bussen; met het strijkstokje streek men het opppervlak
glad en de volle schaal werd aan de ene balansarm gehangen. De andere schaal
werd aan de andere arm bevestigd en met gewichtjes erin werd evenwicht
gemaakt. Die gewichtjes waren door de balansmaker zo slim gemaakt, dat een
eenvoudige opstelling van de getallen op de gewichtjes in de schaal het aantal
ponden (bijvoorbeeld Goes' gewicht) vermeldde dat één zak woog, het soortelijk
gewicht dus. Afhankelijk van de gebruikelijke maten werd dit een aantal
Amsterdamse ponden per (Amsterdamse)zak, of Goese ponden per (Goese)zak,
enzovoorts.
Graanschaal
Gewichten