15 Wij mogen uit de hulpverlening aan de in nood verkerende De Moor en zijn talrijk huisgezin afleiden, dat W.L. trachtte zijn christelijke plicht tot naasten liefde na te komen. In het archief van de Nederlandse Hervormde Kerk vinden wij, dat W.L. in 1827 President Kerkvoogd was. In dat jaar werd een nieuwe kerk gebouwd met 225 zitplaatsen. De burgerlijke gemeente betaalde de nieuwe toren: 3.000.-. Die som werd geleend van W.L. tegen 5% rente. Het nieuwe uurwerk daarentegen werd door W.L. betaald namens de kerkvoogdij: 350.-. Bij de kerk werd een regenton gebouwd van 150 ton, om 's zomers in het gebruikelijke tekort aan drinkwater te voorzien. In 1829 smeedde men plannen voor de bouw van een nieuw schoollokaal. Maar het geld - begroot op 4.820,81 - is er niet, ook al willen Gedeputeerde Staten 1000.— subsidie geven en 1200.— als renteloos voorschot. Die impasse werd pas in 1835 doorbroken, doordat "een huiseijgenaar" twee huizen, samen 1300.— waard ter beschikking stelt voor 930.—. Wel moet verbouwing plaats vinden. De gemeente leent daartoe 3.400.- van W.L., "die zich met het verstrekken van voormeld kapitaal wel heeft laten vinden." In 1839 besluit het gemeentebestuur tot aankoop van een onderwijzerswoning met schoollokaal in Kamperland voor 800.—. Hiervoor wordt 600.— van W.L. geleend, die wederom "zich tot het verstrekken van voorgemelde gelden wel heeft laten vinden." Het hoofdthema in de dertiger jaren is - 1834 - "de slechte prijzen van de veldvruchten." 1835: "De kwijnende staat van de landbouw." De uitgaven van de diaconie stijgen schrikbarend: Subsidie burgerlijke gemeente: - 1831: 1578,6172 400.-(1831) - 1847: 3147,77 2.500.-(1848) Brood, aardappelen en brandstof in natura en geld worden uitgereikt. In 1845 besteedt het Gemeente Bestuur 40.— om een lokaal te huren tot verblijf van dakloze behoeftigen. De Hoofdelijke Omslag - sluitstuk van de gemeente begroting - moet daardoor niet weinig omhoog: 1833 1837 1844-1846 1848 336,30 ƒ2213,13 2870.00 (p. jr) ƒ3270.- De indijking van de Onrustpolder in 1846 werd gebruikt voor werkverschaffing na de oogst. Voor het omspitten van de nieuw gewonnen grond legde de gemeente één cent per roede toe op de vier cent, die "geïnteresseerden" daarvoor over hebben. In 1846 opent het gemeentebestuur een inschrijvingslijst voor steun aan de armen. Maar omdat die niet voldoende oplevert, leent het gemeentebestuur uit eigen zak de volgende bedragen t.b.v. de armen: - A. de Moor Burgemeester 250.- - J.H.L. Vader Secretaris 200.- - M. Marcusse Assessor 200.—

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1997 | | pagina 17