3 Willem Lodewijk Vader, 1775-1849 door dr. P.J.A. van Voorst Vader Toen hij - W.L. - geboren werd op 15 december 1775, waren hem al vier broers voorafgegaan: twee maal een Teunis en tweemaal een Abraham. Van deze broers en de twee broers en de twee na hem geboren zusjes bleef alleen de tweede Abraham in leven; na het overlijden van vader Pieter in 1800 en moeder Leijntje Daniels in 1804, bestond de Zeeuwse tak van de uit Noord-Holland afkomstige Vader's dus alleen uit deze twee broers, met hun nakroost. W.L. was vernoemd naar de zo zeer met vader Pieter bevriende zwager van deze laatste, Willem Lodewijk Ivangh, schout van Bergen. Broer Abraham, vernoemd naar Leijntjes vader, zal Pieter in Kortgene opvolgen. W.L. moet het dus elders zoeken. De omwenteling van 1795 bood hem daartoe de kans. Op 24 maart van dat jaar kwam een uit twee mannen bestaande commissie in opdracht van de nieuwe regering, de "Provisioneele Representanten van het Zeeuwsche Volk", naar Noord-Beveland. Hun eerste taak was om graan en dergelijke te requireren voor de Franse troepen; maar bovendien om de gemeentebesturen in patriottische zin te hervormen. De heren J.C. Clement en C. Visser Czn. beslissen, dat de schout van Wissenkerke, Anemaet, wel gehand haafd mag blijven als rentmeester van de Ambachtsheren van Geersdijk en Wissenkerke. Ook is hij gekozen tot kiezer, die broer Abraham koos als Prov. Representant. Maar in de functies van schout en gemeentesecretaris werd hij vervangen door de negentienjarige W.L. Vader! In dat zelfde jaar moest deze bovendien ook nog dienst doen als "Commissaris tot het werk van Inquartiering" in Kortgene. In 1798 - als Zeeland is opgegaan in de ondeelbare Bataafsche Republiek - komt opnieuw een commissie uit de hoofdstad orde op zaken stellen. Het gemeente bestuur van Wissenkerke werd onveranderd gehandhaafd. Schout en Schepenen legden de eed van trouw af aan de nieuwe Constitutie, onveranderlijke afkeer van het stadhouderschap, van aristocratie en ook van feodaal bestel, zoals dat tot 1798 gold. Geheel volgens Zeeuwse traditie waren aan de schout ook werkzaamheden van het notariaat toevertrouwd. Op 30 maart 1778 hadden Ambachtsheren het uitoefenen van de "Notariëele Practijcq" in Wissenkerke verboden. Dat bracht emolumenten binnen plaats van het afwezige tractement. De 1 le november 1799 is wederom een grote dag in W.L.'s leven: hij huwt in de Oostkerk te Middelburg de achttienjarige JOHANNA ELIZABETH VAN VOORST. Hij deed daarmee een goede keuze in meer dan één opzicht. Volgens overlevering was het huwelijk bijzonder harmonieus. Maar bovendien bracht zij - nadat haar moeder in of kort na 1805 was overleden, een aanzienlijk fortuin mee en een huis in de Molstraat te Middelburg, dat de familie nog enkele generaties heeft gebruikt. Zij was een dochter van dc in 1793 overleden Johannes van Voorst, die achtereenvolgens kapitein en equipagemeester is geweest van de Kamer Zeeland van de V.O.C. Deskundigen inzake de V.O.C. twijfelen niet, dat diens twee reizen als kapitein naar Batavia en drie naar Kanton hem een welgesteld man hebben gemaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1997 | | pagina 5