19 Goes, Grote- of Maria Magdalenakerk ca. 19J0 naast de kerk. Het westelijk gedeelte was wat lager dan het oostelijke. In oktober 1578 kwam het tot een verlate beeldenstorm in Goes. Alles wat aan Rome herinnerde, verdween uit de kerk. Eén van de beeldenstormers was Hans de Schaliedekker. Hij moet toen nog een jonge man zijn geweest, want in 1618 was hij de oorzaak van een ramp. Hij bevond zich toen met een vuurpot op het dak om reparaties te verrichten. Tijdens zijn schaft vatte het dak vlam, waarna de kerk grotendeels afbrandde. Op 9 april 1619 legde men de eerste steen voor de renovatie en nieuwbouw en in 1621 was de kerk weer gereed. Daar stond de Grote of Maria Magdalenakerk in volle luister. De Goesenaars gingen er weer ter kerke en zongen er de psalmen. Ze beluisterden de preek van dominee's als Witsius, die later professor werd en Smytegelt, die in zijn geboortestad predikant werd. Ze deden hun gebed, lieten er hun kinderen dopen en begroeven er hun doden. Het gewone volk deed dat buiten rondom de kerk, de rijke geslachten in de kerk. De uitdrukking "rijke stinkers" komt danook uit de kerken. Was er zo'n rijke, aanzienlijke persoon overleden, dan moest het familiegraf worden geopend. De zware grafzerken lagen er niet voor niets. Natuurlijk moesten de Goesenaars in de loop der eeuwen regelmatig hun kerkgebouw

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1998 | | pagina 21