6
burgerij. Ook worden diverse literatuurfragmentcn voorgedragen waarin de
Zeeuw en zijn dracht worden beschreven.
Zo beziet Victor Hugo in 1868 de Zeeuwse mannen, die hij als "half
kolenbranderachtig, half hansworsterig" beschrijft. Een tijdgenoot, de Italiaan
Edmondo de Anticis, noemt ze "enigszins als geestelijken van den gordel
benedenwaarts, enigszins als harlekijns van den gordel opwaarts". In hun tijd was
de Zeeuwse dracht net op haar hoogtepunt: kleurige stoffen, veel sieraden,
hoeden met zwierige linten, ontelbare variaties per eiland/streek/dorp.
Schilderijen uit die periode, de Romantiek, maken ons duidelijk dat de burger
mode allerlei modeverschijnselen voortbracht die regelrecht zijn overgenomen
door de jonge modegcvoelige meisjes van het Zeeuwse platteland.
Niet alleen uit de Romantiek, maar uit elke eeuw zijn er onderdelen uit de
burgermode overgenomen in de Zeeuwse dracht, die vandaag de dag nog in
fossiele vorm zichtbaar zijn. Zo draagt de Walchersc vrouw die de streekdracht
trouw is gebleven, zelfs nog een jak dat sedert de Middeleeuwen in snit en vorm
ongewijzigd is gebleven.
Tiny Polderman, van origine archeologe, is momenteel programmamaker bij
Omroep Zeeland en publiceert regelmatig over de Zeeuwse cultuurgeschiedenis.
Vierhonderd jaar Colijnsplaat
door Gerard de Fouw.
In 1998 bestaan de dorpen Colijnsplaat en Kats 400 jaar. Er zullen diverse
activiteiten in het dorp Colijnsplaat gaan plaatsvinden, waar u zeker nog van zult
horen via de media en mededelingen van het comité 400 jaar Colijnsplaat. Wat er
op Kats zal gaan plaatsvinden is mij onbekend.
Terug in de tijd
Het oude eiland Noord-Beveland was al in de elfde a twaalfde eeuw permanent
bewoond, het eiland was waarschijnlijk toen ook al bedijkt. Ten noordoosten van
het vroegere eiland Noord-Beveland lag het schor "Colinsplate" geheten. De
"Colinsplate" wordt voor het eerst genoemd in een akte van 1489, toen de Rooms
koning Maxintiliaan en zijn zoon Philips dit schor schonken aan Floris van
Borssele, heer van Kortgene.
We schrijven inmiddels 5 november 1530 (Sint Felixvloed). Door een zware
storm die dag verdween een groot gedeelte van het eiland in de golven. Wat nog
over is van het eiland, krijgt op 2 november 1532 (Elizabethvloed) de
genadeklap, waardoor het gehele eiland Noord-Beveland onder water verdween.
De rest van de zestiende eeuw bleef het eiland drijven.
Een groot deel van het voormalige Noord-Beveland kwam door erfrecht toe aan
Pilips Willem, prins van Oranje en Maria van Nassau, gravin van Buren. De
gravin nam in 1593, als zaakwaarneemster van haar in Spanje gevangen zittende
broer, de kwestie van de indijking ter hand.