8 Inmiddels zuigt Frankrijk ons land zo uit, dat onze bekwame minister van financiën Gogel twee maal zoveel geld moet uitgeven, dan er binnen komt. De eerzuchtige Schimmelpenninck, die 1789-1802 en ook in 1803 onze gezant was in Parijs en het vertrouwen genoot van Napoleon en Talleyrand, laat zich - om erger te voorkomen - de benoeming welgevallen tot "Raadpensionaris" met dictatoriale bevoegdheid. Natuurlijk moet daarover wel gestemd worden; uit protest komt niemand opdagen! Niemand? A.V. komt, als enige, stemmen: de nieuwe constitutie kan deze hartstochtelijke democraat eenvoudig niet door de keel krijgen. Hij heeft de moed om tegen te stemmen. Nadat Willem Lodewijk, zijn broer, schout van Wissenkerke met zijn Gemeente Bestuur door het Departementaal Bestuur hevig is berispt, omdat in deze plaats tot twee maal toe niemand ter stembus is getrokken, stemt deze, met zijn schepenen, op de afgedwongen derde stemming dan toch maar voor het onvermijdelijke. Dit verschillend handelen is zeer tekenend voor beide broers: de hooggestemde idealist tegenover de heel intelligente met stevige benen op de grond staande altijd practische tacticus. Maar ook Schimmelpenninck heeft de onstuitbare machtsdrift van Frankrijk niet kunnen keren. Ondanks alle pogingen van Verhuell - nu gezant in Parijs - om dit te verhinderen, treedt de bijna blind geworden Schimmelpenninck af. De Bataafsche republiek ondergaat een nieuwe gedaantewisseling, nu in het Koninkrijk Holland. Louis Bonaparte wordt koning. Die hoopt een geheel zelfstandig koninkrijk te kunnen verwezenlijken. Het Nederlands belang vooropstellend, laat hij oogluikend toe, dat het door zijn broer hartstochtelijk nagestreefde handelsembargo tegen Engeland, massaal wordt ontdoken. Onze export, die op neutrale schepen moest plaats vinden - de engelse vloot maakte ieder Nederlands schip prijs - vond aanvankelijk voortgang met gebruik van Amerikaanse en Zweedse koopvaarders; en, vooral in Groningen, via de enige zeevarende neutrale staat op het continent: de Heerlijkheid KNIPPHAUSEN aan de monding van de rivier de Jade in Oost Friesland, voormalig bezit van de door Hella Haasse zo boeiend beschreven Charlotte Bentinck-von Aldenburg, en na haar dood in 1800 eigendom van de Bentincks; zij het nog steeds als leen van de Duitse Keizer - Karei V was de eerste leenheer - in zijn functie van Hertog van Brabant en Graaf van Holland. (Zie W.J. Zwalve) Toen in 1806 het Heilige Roomsche Rijk werd opgeheven, werd Willem Bentinck souverein Vorst van Knipphausen. Ook Engeland erkende de soevereiniteit en neutraliteit van Knipphausen, zodat veel Groningers voeren onder de blauw-witblauwe vlag van die staat. De heren in Alkmaar weten te profiteren van de Zeeuwse smokkel. In 1798 bestelt Van Vladeracken bij A.V. tien pond "Zeeuwsche chocolade." Soms bood A.V. de chocolade als relatiegeschenk aan de beide administrateurs. Chocolade was in die tijd een vaste substantie, die na verbrokkeld te zijn, in melk opgelost werd gedronken. Een laatste vermelding van een zending chocolade naar Alkmaar vinden we in december 1805. Intussen reist A.V. iedere zomer naar Alkmaar om de rentmeesters "Reekening"

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1998 | | pagina 10