9
over het vorige jaar aan te bieden en te bespreken. In 1798 hebben beide broers
die reis - namens vader Pieter - samen volbracht; zij logeerden dan bij neef Joost
Ivangh, schout te Bergen. Zo werden zaken gecombineerd met familiebezoek. In
datzelfde jaar liet Van Vladeracken A.V. aardappels opzenden naar Alkmaar,
waar die schaars geworden waren, liefst zevenenzeventig ton! "Alleen om armen
en behoeftige menschen teegens een matige prijs voedzel te besorge." Uit de
vermelde prijzen - inkoop 1,50, verkoop 5,00 per ton - blijkt wel dat die
liefdadigheid niet gespeend was van enig commercieel eigenbelang. In de herfst
van 1801 wil hij zelfs tweehonderd a driehonderd ton hebben en schrijft hij een
boze brief als die grote zending enige vertraging ondervindt.
In 1801 zendt Van Vladeracken de aanstelling over van A.V. tot houtvester,
strandvonder, "mitsgaders Dijkgraav van de Westpolder, Stadspolder en Willem
Adriaan Polder, gelijk meede tot gesworen van de Anna Polder."
Keer op keer moet A.V. geld lenen ten behoeve van de Boedel. De
administrateurs kunnen daarin in Alkmaar of Amsterdam niet of moeilijk slagen.
Maar het lukt A.V. telkens wel, en tegen een matige rente: in 1802 tegen 41/2 en
5%, uiteraard tegen onderpand van grondbezit. De financiële toestand is zo slecht,
dat zelfs "De Leemcuijl" in gevaar komt; d.i. de buitenplaats De Leemcule in
Dalfsen. De exorbitante heffingen bij grondbezitters zijn daar mede schuld aan,
zo ook het vervallen van veel heerlijksheidsrechten. Voor de schadeloosstelling
voor die rechten voert A.V. in 1807 moeizame onderhandelingen met het Zeeuws
Bestuur, gesteund door een persoonlijk onderhoud van Van Foreest met Gogel,
alles tevergeefs.
In 1806 krijgt A.V. toestemming van Van Vladeracken om een "Coupel" te
mogen bouwen, een theehuisje dus, waarschijnlijk in het bos van de Heerlijkheid.
In mei 1806 siddert de Heerlijkheid op zijn grondvesten. Van Vladeracken blijkt
maar liefst 80.000,- verduisterd te hebben ten nadele van de "Hondsbossche"
waarvan hij immers penningmeester is. Hij wordt ontslagen, niet alleen bij de
Hondsbossche, maar ook uit al zijn andere ambten; ook als administrateur van de
Boedel Nassau Bergen, hoewel hij die wel "Gesuccurcerd" heeft gelaten. Hij zal
zijn verdere dagen ambteloos op zijn buitenplaats Schuylcnburg bij Bergen
slijten. Van enigerlei straf wordt niet gerept! Zijn opvolger wordt Michiel Johan
de Lange, procureur, notaris en schepen van Alkmaar en als gebruikelijk voor
Heren regenten bekleed met nog vele andere ambten: Hoofdingeland Heer Hugo-
waard, Hoofdingeland en Heemraad van de Wieringerwaard, penningmeester van
Egmondermeer, Baljuw van Wimmenum, Bergen en Petten, dijkgraaf van de
uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, commissaris tot
superintendentie der zeedijken en zeeweringen in Holland. Van Vladeracken zelf
wees de neef van zijn vrouw als zijn opvolger aan, waarmee Van Foreest accoord
is gegaan. Juli 1806 presenteren A.V. en zijn broer hun Reekeningen in Almaar
aan De Lange.
In 1807, als de brandblusorganisatie in Kortgene gereorganiseerd wordt, krijgt
A.V. er een functie bij: Brandspuitmeester!
Onder de vele dijkdoorbraken in Zeeland 15 januari 1808 is er ook één in