12
bijzonder aan U:M: bij hoogsdesselfs verblijf op deezen dag hebben aan den dag
gelegd; en hoe dus, hoe zeer het U:M: ook heeft kunnen behaagen, de dorpen van
deezen Eijlande, door een langduuriger en meer vereerend verblijf met U.M:
bijzonder goedgunstigheid te verwaardigen, wij nogtans met onze meede
Ingezeetenen geene mindere aanspraak hebben op U:M: toegeneegenheid en
goedkeuring, welke U:M: jeegens deezen, zoo vereerend heeft aan den dag
gelegd. Zoodaanig getuigenis van U:M: te moogen erlangen, zoude ons tot een
alleraangenaamst gedenkstuk, van U:M: bijzondere goedgunstigheid verstrekken,
ons Leed niet alleen doen verzagten, maar onze vreugde tot die volkoomenheid
kunnen terug brengen, welke wij vertrouwen dat U:M: met welgevallen, aan elke
uwer onderdaanen schenken wil, welke U:M: hoogschatten, en wien uwer
Majesteijts eere geluk voorspoed zoo zeer ter harte gaat! Wij beveelen ons met
onze Steede in de Gunst en bescherming van U:M:, en hebben inmiddels de Eer
met diepsten Eerbied te zijn Uwe Majesteijts Gehoorzaame Onderdaanen Het
Gemeentebestuur bovengemeld
Ter ord:tie_ van het zelve (was Get:) A: Vader.
Ik meende dit wijdlopig stuk ten volle te moeten citeren, omdat uit de welhaast
kruiperige onderdanigheid voor de nieuwe vorst blijkt, hoever A.V. - gebeukt
door de stortvloed van rampen, waaronder Nederland was bedolven - is
afgegleden van zijn hoge democratische principes van dertien jaar geleden met
zijn toen vurig beleden "oppermagt voor het geheele Zeeuwsche Volk." Lodewijk
laat Kortgene via de landdrost goedgunstig verzekeren, dat "het belang deezer
vergadering (het Gemeente Bestuur) en der Ingezeetenen deezer Steede Z:M: niet
minder ter harte gaat, dan hoogstdesselfs overige onderdaanen en dat zijl:
mitsdien Z:M: ten allen tijde zullen bereid vinden, om de welvaart deezer Steede
op een billijke wijze te bevorderen.
Op 30 Juli 1809 geeft de magistraat van Kortgene de naar Noord-Beveland
afgezonden bode van de land-drost het bericht mee, dat "gisteren namiddag in de
streek van twee uuren een Engelsche vloot, van ruim 40 zoo scheepen van Linie
als fregatten en Brikken, beneevens nog wel 70 kleinere vaartuigen, den Roompot
is koomen opzeijlen. Heeden voormiddag zijn, zoo wij vernoomen hebben voor
het Eerst en wel maar eenige weijnige Engelsche officieren te Colijnsplaat aan de
wal geweesteenige Scheepsgasten zijn verzogt, ten ein daarvan als lootsen
gebruik te kunnen maaken. Het strekt ons in het midden onzer bange uitzigten en
bekommeringen alleen tot vreugde, dat de gesteldheid van het volk deezer steede,
en zoo wij ook van Elders hooren bedaard en rustig is. God spaare het dierbaar
vaderland, en redde ook ons uit de gevaar en welke ons omringen.
Het is opmerkelijk, dat bij de geschiedschrijving van de Engelse inval in 1809 -
zie o.a. Fortgens - de invasie van Walcheren wordt beschreven met o.a. de
verwoesting van Vlissingen en het bombardement op Veere; ook de bezetting van
het onverdedigde Zierikzee en de landingen bij Kattendijke en Wemeldinge, maar
dat Noord-Beveland zelfs niet wordt genoemd. De archieven van Kortgene en
Wissenkerke corrigeren dit beeld. Uit Wissenkerke laat W.L. Vader de land-drost
op 31 Juli weten: "De Seinpaal is gisteren door zes Engelschen neergeveld en