18
Het doel, het uitschakelen van de Franse scheepsbouw in Antwerpen, bestemd
voor de oversteek naar Engeland (Napoleons tweede plan daartoe) werd daardoor
niet bereikt. De kostbare expeditie met vierduizend doden en dertienduizend
wegens ziekte naar Engeland geëvacueerde zieken was tevergeefs.
Terstond na het vertrek van de Engelsen verklaarde de Franse Commandant van
Walcheren - zonder enig commentaar - dat Walcheren bij Frankrijk was ingelijfd.
Vlissingen had dat lot al in 1807 getroffen. Met de grootste hardnekkigheid heeft
A.V. gevochten voor vergoeding van de schade, die Kortgeens ingezetenen door
Engelsen en daarna door bezetting door Franse en Nederlandse troepen in 1809
en 1810 was toegebracht. Het wordt 1844 voordat een paar duizend gulden
eindelijk binnen komen, die eerlijk tussen Kortgene en Kats worden verdeeld, in
de verhouding 2:1. Voor Kortgene is het bedrag 1386,70, althans naar het
oordeel van de besturen van Kortgene en Kats. Gedeputeerde Staten, die alleen
met strikt bewezen aanspraken rekening houden, corrigeren dit tot 944,15; Kats
krijgt 1135,90.
Als in 1810 heel Nederland deel van Frankrijk wordt, wordt Zeeland bestuurd
door een (Belgische) Prefect, bijgestaan door een Sous-Prefect. A.V. wordt
MAIRE van Kortgene en Kats, daarbij gesteund door de trouwe schoolmeester L.
de Vos als Adjoint Maire. De Franse frank wordt het betaalmiddel. Ambtelijke
stukken moeten langzamerhand gesteld worden in het frans. A.V. mag de nieuwe
eed nog wel in het Nederlands afleggen: "Ik beloove gehoorzaamheid aan Zijne
Majesteijt den Keijzer en Koning en onderwerping aan de Weth." Trouw aan
Kortgene zal wel zijn motief zijn geweest om deze eed te zweren, die hem niet
gemakkelijk zal zijn gevallen. Het franse regiem komt ook tot uiting in zijn
positie als maire: hij moet de zaken maar regelen zonder geregelde vergaderingen
van de Municipale Raad. De rechtspraak wordt Kortgene ontnomen; voor het
eerst na vier eeuwen heeft Kortgene geen rechtbank meer. Er volgen drie
ellendige jaren. Het zou te ver voeren alle conscripties, tot zelfs jongens van 14
jaar en ouder, vorderingen van werkvolk met karren en paarden voor de
versterking van Vlissingen, het fort Ouwelek en elders; van goederen in natura,
van "vrijwillige" geschenken aan de keizer in de vorm van ruiters met uitrusting,
van willekeurige belastingen op de voet te volgen, een voorbeeld van de laatste:
16 maart 1810 krijgt Kortgene order terstond 330,- naar Goes te brengen voor
onderhoud van de Franse troepen aldaar. Gebeden voor de keizer worden niet
gevraagd, maar bevolen. Zo ook kerkdiensten om God te danken telkens wanneer
een overwinning is behaald. Dit bedillen van de Nederlandse ziel, de Almachtige
inbegrepen, doet ons aan onze jongste oorlog herinneren.
De goede kanten van het Franse regiem wijken daardoor naar de achtergrond: het
krachtig bevorderen van inenting tegen de pokken, de verplichting suikerbieten te
verbouwen, de intense propaganda voor het zogen van de kinderen door de
moeder. In 1809 had Lodewijk al verordend, dat alleen vrouwen die een kind
hadden ge-zoogd twee "oorijsers" mochten dragen.
Ongehuwde vrouwen mogen er alleen één aan de rechter zijde, gehuwde vrouwen
die (nog) niet gezoogd hebben alleen één aan de linker kant.