22 wagter" van Kortgene en Kats, Verburg, te ontslaan. Ook dat besluit wordt ongedaan gemaakt. Ook de positie van Kortgene gaat hem zeer ter harte. Kortgene mag dan al ten gevolge van de affaire Triest zijn eretitel STAD verliezen, hij zorgt ervoor dat Kortgene niettemin "de Hoofdplaats van dezen Eijlande" blijft. (Zie Spuije no. 32 en 35). Toen in 1839 Kortgene's kaai om veiligheidsredenen moest worden verhoogd, bood de burgemeester aan de helft van de kosten voor zijn rekening te nemen. De gemeentelijke financiën en belastingen worden met de grootste zorg en wel heel opmerkelijke openheid gehanteerd. Zo ontvangt het gemeentebestuur in 1823 zes van de zeven uitgenodigde betalers van de hoogste belasting om samen de "Plaatselijke Reekening" van 1822 te controleren. Die zit ongetwijfeld degelijk in elkaar: omdat de Cortgeense candidaat voor het ambt van gemeente ontvanger geen borg kon vinden, heeft men in 1820 de ontvanger W.L. Vader uit Wissenkerke, A.V.'s broer dus als gemeente-ontvanger voor Cortgene aangetrokken. Die wordt daar niet rijk van: hij mag 4% van de inkomsten als beloning houden, d.i. ruim 30,- per jaar. Een voorstel tot verhoging tot 5% wordt in 1825 door Gedeputeerde Staten afgewezen. In 1820 is A.V. nog schout, dijkgraaf en penningmeester van drie polders, ook notaris, maar geen secretaris meer. Dat wordt A. Verhulst tegen een salaris van 75,- per jaar. Door nieuwe wetgeving wordt A.V.'s titel van schout weer omgezet in die van burgemeester in 1825. In 1827 wordt het "rentmeesterschap der Groote Armen" - het beheer van de penningen van het Burgerlijk Armbestuur - onverenigbaar geacht met het ambt van burgemeester. Zijn jongste zoon, Jan Willem, éénentwintig jaar oud, volgt hem in die functie op. In 1828 vindt een samensmelting plaats met de Diaconie, het kerkelijk armbestuur. Dijkvallen zijn aan Noord-Bevelands zuidkust veel zeldamer dan aan de noord kust. Maar op 25-26 september 1828 vindt er toch een plaats aan de westkant van de Annapolder, dat is dus ten oosten van Kortgene Die leverde geen direct gevaar op maar vereiste wel "krachtdadige middelen." Op 2 oktober 1829 komt Zeelands gouverneur Mr. Ewout van Vredenburch op bezoek, die met de Raad "de belangen ampel behandelt." Gevolg hiervan is dat het oude, onverwarmde schoollokaal eindelijk wordt vervangen - de moeizame financiering en bouw was pas in 1844 klaar! - en de oude schoolmeester bijge staan gaat worden door een jonge man, die al spoedig zeer gewaardeerd wordt: P. Orlebeke. De aanlegplaats van de veerboot wordt "onverwijld hersteld." Nadat Wigbold van Nassau in 1797 was overleden, kreeg zijn zuster Louise Susanna, die inmiddels weduwe was geworden na een huwelijk met de Graaf von Degenfeld Schönburg, gezant van Pruisen in Wenen, het vruchtgebruik van de Boedel. Na haar dood in 1803 komt die in handen van de drie zonen van Wigbolds reeds in 1789 overleden dochter, Adriana Petronella (1757-1789). Deze was getrouwd

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1998 | | pagina 24