26 In 1846 krijgt Kortgene koninklijke vergunning om twee maal per jaar een veemarkt te houden. Op 21 april 1847 wint A.V. daar een derde prijs voor de aanvoer van het schoonste stuk hoornvee, een zwarte bleskop, een melkkoe van negen jaren. En ook de vierde prijs voor de aanvoer van het hoogst aantal vee: tien stuks. Op 18 april 1848 besluit de Raad van A.V. een stuk weidegrond te kopen, groot 24 roeden, 50 ellen in de Stadspolder op honderd ellen afstand van de kern van de gemeente. De verkoper bedingt wel de voorwaarde een deel in eigendom te houden voor begraving van hem en zijn familie. De prijs van 176,50 wordt door het gemeentebestuur prijzenswaardig gevonden. Ambachtsheer Hoboken schenkt het smeedijzeren hek. dat de begraafplaats nog steeds siert. 21 Oktober 1854 overlijdt A.V.84 jaar oud. Uit A.V.'s testament en Memorie van Successie blijkt, dat hij legaten heeft nagelaten aan vijf mensen, die bij hem in dienst waren of geweest waren, aan zijn zes kleinkinderen en aan een armoedige vierenzeventigjarige nicht van zijn vrouw in Middelburg. De rest werd verdeeld onder zijn vier nog levende kinderen: - de ongehuwde LEIJNTJE, die zijn huis erft. GOZEWINA, die in 1821 de controleur der directe belastingen H.C. Danckaerts had gehuwd, maar, inmiddels drie kinderen rijk, na zeven jaar weer van hem was gescheiden. In 1838 huwde zij de in Vlissingcn wonende kapitein-luitenant ter Zee W.J.H. Allewaerd; een drager van de Willemsorde: bij de "roemvolle expeditie tegen Palcmbang" in 1822 had hij zich als adelborst - samen met vele anderen - kranig onderscheiden. Na zijn dood keerde zij naar Kortgene terug. - MR. PIETER HENDRIK SAAIJMANS VADER, die als griffier, later rechter te Goes, op de voorgrond trad als lid van de Gemeenteraad. Ook werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Daar viel hij op, door als enige te stemmen tegen de wet tot verbod van kinderarbeid van minister Van Houten: als grondbezitter wist hij maar al te goed, dat de gezinnen der landarbeiders deze aanvulling op hun inkomen niet konden missen. - JOHAN WILLEM, wiens loopbaan boven ter sprake kwam. De grote verrassing bij zijn dood is de omvang van zijn nalatenschap. Hij bleek eigenaar te zijn van ruim 727 ha. grond; zijn totale vermogen moet getaxeerd worden op rond 450.000.--, voor die tijd een groot vermogen! Nu verdiende hij in 1808 uit ambtelijk inkomen - emolumenten als gcmeentefunctionaris en salaris als dijkgraaf van twee polders - slechts 220.—. In 1848 is dat nog steeds niet meer dan 227.-. Toen genoot hij wel ook nog een pensioen als ontvanger van In- en Uitgaande Regten: 300.--. En enige inkomsten uit het Notariaat, zeg 200.—. Het rentmeesterschap van de Heerlijkheid bracht rond 1000.- op. Zijn totale inkomen zal - afgezien van dat uit zijn groeiend grondbezit - wellicht 2.500.-- hebben bedragen. In 1818

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1998 | | pagina 28