17 onophoudelijke aanmerkingen over het kwistig beheer of het pogen daartoe te geraken, welke men vermeent in het bestuur over dat gesticht op te merken. Men zou toch mogen verwachten dat nuttig besteed geacht te wordt, dat de betrekkelijk geringe bijdrage aan een gesticht, bestemd om de lijdende menschheid te hulp te komen, maar dat ongelukkig dit niet uit eigen middelen doen kan." Dat hielp wel. Nadien zijn de begrotingen, ingediend door het gast huis zonder enig commentaar en zonder één tegenstem de Raad gepasseerd. Wel herinnert V.V.V. het volgend jaar de Raad nog even scherp aan het gevolg van zijn besluit de subsidie te verminderen: "Door het gebrek aan fondsen kunnen de gealimenteerden slechts éénmaal per week vleesch krijgen." V.V.V. secretaris van kerkvoogdij en lid van de kerkeraad. 22 December 1846 is V.V.V. door het college van Notabelen van de Nederlands Her-vormde Kerk benoemd tot kerkvoogd. En op 11 januari 1847 hebben de kerkvoogden hem gekozen tot secretaris; dat is hij tot zijn dood gebleven. 13 December 1847 is V.V.V. gekozen tot ouderling, ingaande 1848. Waarschijnlijk heeft deze functie kort geduurd, in 1852 is hij geen ouderling meer. 12 April 1867 deelt de burgemeester de Raad mee, dat de kerktoren is verzakt. De kosten van herstel zijn begroot op 4.900,-. Burgemeester bekent, dat hij niet weet wie de eigenaar van de toren is! Raadsleden herinneren zich dat in 1835 een overeen komst is gesloten tussen te burgerlijke en kerkelijke gemeente; [Napoleon heeft alle kerktorens onteigend, om die te gebruiken als militaire uitkijkposten. Meestal is die onteigening niet terug gedraaid.] de Nederlands Hervormde Kerk is eige naar van de toren, maar de burgerlijke gemeente is verplicht die te onderhouden. Burgemeester stelt voor de kosten dan maar te delen. Maar de kerkvoogdij laat weten, dat zij weigert aan het herstel bij te dragen. Haar geld is bestemd voor de eeredienst. De toren is voor haar van geen belang; die mag men desgewenst afbreken! In de Raadsvergadering doet de burgemeester het nieuwe voorstel, dat de Kerk afstand doet van haar eigendom van toren en speelwerk. V.V.V., in die vergadering aanwezig zegt, dat zo'n voorstel bij de kerkvoogdij geen kans maakt. Krachtens het contract is de (burgerlijke) gemeente tot den onderhoud verpligt! Burgemeester Blaaubeen: "Wel tot onderhoud, maar niet tot behoud!" V.V.V.: "Als onderhoud - het vervangen van vermolmde balken - tijdig had plaats gevonden, zou de toren zich niet in zo ongunstige toestand bevinden. Die is gevolg van verwaarlozing van het onderhoud." Burgemeester: "Die bewering is bezijden de waarheid! Ook nu is er in 't geheel geen vermolmd hout in den toren. En de rekeningen bewijzen het getrouw onder houd. De oorzaak is een te primitieve constructie van den toren." Burgemeester won dit debat. Een gecombineerde vergadering van kerkvoogden en notabelen op 18 september aanvaardt het voorstel tot deling der kosten. Het breken van een klok van het carillon in de zomer 1868 vormt dan geen probleem meer. Hoewel de kerk eigenaar is, betaalt de burgerlijke gemeente de restauratie a 850,- ingevolge het contract van 1835.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1998 | | pagina 19