24
Natuur en landschap hebben naast een ecologische, ook een historische dimensie.
Veel natuur- en landschapswaarden zijn pas goed te begrijpen door je te
verdiepen in vroeger. Welk gebruik werd indertijd gemaakt van de beplanting
langs wegen en dijken? Welk ander gebruik dan louter sier maakte men van de
buitenplaatsen? De cursus is gericht op de "groene geschiedenis" van de
Bevelanden en wil belangstellenden op weg helpen bij het zoeken naar een
antwoord op dergelijke vragen. De cursus bestaat uit drie lezingen, twee rondlei
dingen in archiefbewaarplaatsen en een excursie. De deelnemers worden geacht
over enige basiskennis ten aanzien van natuur en landschap te beschikken. Een
folder met het complete cursusprogramma verschijnt in januari 1999.
Een terugblik op de gehouden activiteiten:
Museum Yerseke 18 april 1998:
Wie alles wil weten over mosselen, kokkels, oesters, kreeften en vissers is aan het
goede adres in het museum te Yerseke. De 30 deelnemers aan deze welgeslaagde
middag van 13.30 - 16.00 uur op 18 april 1998 genoten zichtbaar onderleiding
van Frank de Klerk van het museum en Trijnie Lepoeter van de VVV.
Het museum brengt de opkomst van de oestercultuur en de kweek van mosselen
in beeld. Met oude gereedschappen, foto's, tekeningen, scheepsmodellen en
kaarten komen allerlei thema's hierover aan bod. Een uniek samenspel van mens
en natuur wordt zichtbaar gemaakt. Een enorm panorama schilderij uit 1913
geschilderd t.g.v. 100 jaar Nederland door Vaarzon Morel toont een historisch en
nog altijd herkenbaar beeld van Yerseke.
In 1860 vond het grootste deel van de 850 dorpsbewoners een bestaan in het
boerenbedrijf. In het naburige gehucht Yersekedam hield een dertigtal mannen
zich bezig met de visserij. De lokale bevolking was weinig welvarend. De landar
beiders probeerden in de winterperiode door het rapen en verkopen van mosselen,
alikruiken en oesters hun schrale inkomen aan te vullen. Maar tussen 1870 en
1914 vonden belangrijke veranderingen plaats in Yerseke. Eeuwenlang hadden
vissers hun brood verdiend met het vangen en rapen van oesters en mosselen in
de voor iedereen vrij toegankelijke Zeeuwse stromen. Hieraan kwam in 1870 een
einde, toen grote delen van deze wateren aan de publieke visserij werden
onttrokken en werden verpacht of verhuurd t.b.v. de schelpdierteelt. Deze nieuwe
regelgeving werd door de vrijgevochten Zeeuwse vissers niet altijd gewaardeerd.
Sommigen bleven gewoon door vissen zoals ze gewend waren en hadden er geen
boodschap aan dat ze eigenlijk diefstal pleegden. De straffen waren hoog; enkele
Zeeuwse families zijn zelfs met de noorderzon naar Amerika uitgeweken om de
straf te ontlopen. Een voorbeeld van zo'n straf: Een vrouw die aan de zeedijk een
emmer kreukels had geraapt, werd drie dagen opgesloten in het Gravensteen in
Zierikzee!
Het keerpunt in de ontwikkeling van Yerseke kwam in 1870 met de openbare