25
verpachting van visgronden. De meest adellijke heren die zich op de oesterteelt
en -handel toelegden, vestigden ook hun firma's in Yerseke. In het kielzog van
deze ondernemers, die geld in deze bedrijfstak staken, volgden ook arbeiders,
ambachtslieden en andere ondernemers. Binnen 30 jaar veranderde het arme
boerendorp in een welvarende vissersgemeenschap met 4000 inwoners.
De wandeling langs de oesterputten met toelichting van Trijnie Lepoeter comple
teerden deze aangename en leerzame middag.
Natuurwandeling - inlagen Noord-Beveland 23 mei 1998:
De 10 deelnemers wachtten tevergeefs bij het informatiebord van inlaag de
Keihoogte (Wissenkerke) op de natuurgids. Na een paar keer heen en weer terug
naar de dijk te zijn gelopen en getelefoneerd te hebben met Stichting Het
Zeeuwse Landschap bleek dat er iets fout was gegaan!! Later bleek dat de gids op
een andere ontmoetingsplaats op ons stond te wachten en dat we als troost voor
het activiteitenprogramma van 1999 een gratis rondleiding in dit gebied aange
boden krijgen.
Het weer was mooi, het voor ons liggende natuurgebied bijzonder en het enthou
siasme van de 10 bijeengekomen leden was groot; dit deed ons dan ook besluiten
om zonder gids, gewapend met .een foldertje elkaar maar rond te leiden. Wat we
zagen en leerden:
In het verleden waren de technische middelen om de vooroever te versterken zeer
beperkt en daarom ging men over tot defensieve bedijkingen. Achter de zeedijk
werd een extra dijk aangelegd, zodat bij een eventuele doorbraak het landverlies
beperkt zou blijven. De naam inlaag is afgeleid van het werkwoord inleggen, is
kleiner maken. De klei die nodig was om de extra dijk te maken werd ter plaatse
in het bedreigde gebied gewonnen. Daardoor kregen de inlagen een uitgesproken
drassig karakter. De moerassige stukjes langs de dijkvoet, waar in het verleden de
klei voor het dijkonderhoud werd gewonnen noemt men karrevelden.
Dijkdoorbraken, dijkvallen en stormvloeden lopen als een rode draad door de
geschiedenis en in 1530 werd het het oude Noord-Beveland geheel verzwolgen
door de zee. Het duurde meer dan 60 jaar voordat de landmeters weer aan het
werk konden. Na 1600 begint dan een verhaal van strijd, van water- en landbou
wers die steeds weer een stukje eiland moesten prijsgeven en weer veroveren.
Inlagen en karrevelden zijn de blijvende herinneringen aan die verwoede strijd.
De inlagen vertonen een rijke variatie. Zo zijn er zoete en zoute inlagen,droge
inlagen en inlagen die het hele jaar onder water staan. Al de verschillen worden
weerspiegeld in de plantengroei en dierenwereld van de inlagen. In veel inlagen
treedt zoute kwel op. Zout zeewater uit de Oosterschelde sijpelt onder de dijk
door en komt in de laaggelegen inlagen weer aan de oppervlakte. Het hangt dan
van de verhouding tussen zoet regenwater en zilt kwelwater af of het oppervlakte
water zout, brak of zoet wordt. Er treden niet alleen verschillen op tussen de
inlagen als geheel, maar ook binnen een inlaag varieert het zoutgehalte aanzien
lijk. Kenmerkend voor de zoute gedeelten zijn schorrenplanten, zoals zeeaster,