tegen haar man: 'Wel, wel, zou dat van het
loodwit zijn dat mijn kind gehaald heeft!'
en ook dokter De Broekert zette grote
vraagtekens bij het overlijden van
Marinus.
Samen met wethouder P. Koster, die dag
waarnemend burgemeester en hoofd van
politie, nam De Broekert op zondag pools
hoogte in het huis van de overledene.
Jannetje was naar hun zeggen niet erg
onder de indruk van de dood van haar
man, die in een laken gewikkeld op zijn
bed lag. Omdat er op dat laken verschillen
de sporen van lichaamsstoffen werden aan
getroffen namen ze dit voor onderzoek in
beslag.
De volgende dag werd het onderzoek voort
gezet door burgemeester J. Veroeke, daar
in geholpen door De Broekert en dokter
W.J. Janssen uit Kruiningen. Beide artsen
hadden het vermoeden dat er sprake van
vergiftiging was en daarom sneden zij het
lijk open en verwijderden uit de borst- en
buikholte verschillende organen. Deze wer
den in Goes door de apothekers Kerkwijk
en Hochart aan een scheikundig onderzoek
onderworpen. Deze deskundigen kwamen
tot de conclusie dat Marinus van Weele
aan een acute loodvergiftiging was overle
den. Later is dit scheikundig onderzoek
opnieuw verricht door de artsen Verschoor
en Renterghem uit Goes, die tot hetzelfde
resultaat kwamen.
In arrest
Nadat bekend werd dat Marinus van
Weele geen natuurlijke dood was gestorven
werden Jannetje van Houte, haar zus
Janna en Kees Franse bij bevel van de
rechter van instructie van de arrondisse
mentsrechtbank in Goes van 22 maart
1866 gearresteerd. Jannetje op verdenking
van het toedienen van het gif aan haar
man, haar zus Janna omdat ze erbij gehol
pen zou hebben en Kees Franse, omdat hij
verteld zou hebben op welke wijze de twee
zusters Marinus het beste konden vergifti
gen. Vanuit Waarde werden ze overge
bracht naar het huis van arrest in Goes,
waar ze op 26 maart werden ingesloten en
tot en met 16 augustus 1866 gedetineerd
bleven. Veertien dagen voor hun overplaat
sing naar Middelburg zond Jannetje in de
Goese gevangenis een boodschap aan Kees
Franse met het verzoek of hij als hij ont
slagen zou worden, toch op haar bleef
wachten.
Op 17 augustus werden ze overgebracht
naar het huis van justitie in Middelburg,
in afwachting van het proces, dat op 9 sep
tember 1866 bij het Hof van Zeeland in
Middelburg een aanvang nam.
Het loodwit
Tijdens het onderzoek bleek dat het lood
wit dat gebruikt was om Van Weele te ver
giftigen op twee plaatsen gekocht was. Op
7 maart 1866, dus een dag na de gemaakte
afspraak tussen Cornells Franse en
Jannetje om haar man van kant te maken,
stuurde ze haar zus Janna naar de schil
der A. Harthoorn in Waarde om twee hon
derd gram loodwit, waarvoor ze tien cent
betaalde. Ook werd twee honderd gram
loodwit gekocht bij timmerman J.J. Poley
in Waarde. Dit werd in opdracht van
Janna gehaald door het veertienjarige
dochtertje van Frits Kopmels, waarvoor
eveneens een dubbeltje betaald werd. De
datum waarop dit loodwit is gekocht viel
niet meer te achterhalen, maar het was in
ieder geval na de 6e maart 1866.
In eerste instantie mengde Jannetje wat
loodwit in de koffie of thee van Marinus,
maar omdat dit geen resultaat opleverde
moest ze iets anders bedenken. Op 16
maart roerde ze een flinke hoeveelheid
loodwit door de karnemelksepap die ze
haar man voorschotelde, met het reeds
bekende resultaat.
Dat Van Weele niet ziek werd door het
drinken van koffie of thee waar loodwit
aan toegevoegd was, kwam volgens de des
kundigen omdat er pas een giftige stof
gevormd wordt als loodwit wordt ver
mengd met een zuur.
Het proces
Op 9 september begon bij het Hof van
Zeeland te Middelburg het proces tegen
Jannetje en Janna van Houte en Kees
Franse, dat iets meer dan een week zou
duren. Al op de tweede dag dat er getuigen
gehoord werden deed zich een merkwaar-
16