dige ontwikkeling voor. Janna bekende toen dat ze de moord op haar man had gepleegd. Deze onverwachte wending zette de rechters aan het denken en ze kwamen uiteindelijk tot de slotsom dat Janna dit bedacht had om de straf voor haar zus Jannetje en Kees milder te maken. Na afloop van het proces gaf ze dit ook toe. Op maandag 10 september 1866 verklaar de het openbaar ministerie de drie ver dachten schuldig aan het misdrijf en eiste voor ieder de doodstraf. De uitspraak Op maandag 17 september 1866 deed het Middelburgse gerechtshof uitspraak. Als wettig en overtuigend bewezen werd aan genomen, dat Marinus van Weele op 17 maart gestorven was aan acute loodwitver- giftiging en dat Jannetje van Houte door het toedienen hiervan zijn dood had ver oorzaakt. Het hof veroordeelde haar daar om tot de doodstraf, uit te voeren binnen de stad Middelburg, alsmede in de kosten van het geding. Hoewel gebleken was dat Janna het lood wit had gehaald, twijfelde het gerechtshof eraan of ze, gezien haar geaardheid en geringe ontwikkeling, beseft had dat dit moest dienen tot de dood van de man van haar zuster. Ook de rol van Kees Franse was tijdens het proces niet goed uit de verf gekomen. Volgens zijn advocaat had Jannetje het idee aangedragen om loodwit te gebruiken en had Kees gezegd dat het 'goed was om iemand te vergeven'. Kees had haar echter nadrukkelijk aangeraden om het niet te doen. Beiden werden bij gebrek aan bewijs vrijgesproken. De toespraak Na de uitspraak sprak de voorzitter van het gerechtshof Jannetje als volgt toe: 'Jannetje van Houte! Het vonnis is tegen u geveld. Gij zijt veroordeeld, omdat gij uwen man door vergif hebt omgebracht. De straf des doods is tegen u uitgesproken. Zal de genadebetooning van onzen geëerbiedigden koning u van die straf ontheffen? Of zult gij sterven op het schavot? Het antwoord op die ontzettende vraag kunnen wij niet gis sen. Laat varen alle zorg voor de mogelijke wij ziging van uw vonnis. Dat blijve toever trouwd aan uwen verdediger, die met zooveel inspanning en ijver, met zooveel hartelijke nauwgezetheid zijne moeilijke taak tot dusverre heeft vervuld. U roep ik toe: Vrouw! keer in tot u zelve. Boeleerster! Gij hebt de huwelijkstrouw geschonden. Gifmengster! Gij hebt uwen echtgenoot, den vader van uw kind, gedood. Meer dan dub- beld schuldige! Gij hebt Gods geboden gruwzaam overtreden. De stem van uw geweten wekke het nog sluimerend gevoel van uwe schuld. Besef uwen diepen val. Erken 't voor God, dat uwe zonden onuit- wischbaar zijn. Verootmoedig u van den Alwetende - Kom tot berouw. Bid om gena de. Besteed de u gegunde levensdagen, om af te leggen uwe slechte begeerten, de boos heid van uw hart. Wat dan over u moge beschoren zijn, gij zult Gods regtvaardig- heid erkennen, gij zult berusten in uw lot; gij zult de eeuwigheid te gemoet zien, met het oog op Zijne barmhartigheid gevestigd. Dat zij zoo!'. De afloop Na haar berechting werd Jannetje opgeslo ten in de strafgevangenis van Middelburg. Een beroep in cassatie door haar ingesteld tegen het arrest van het provinciaal gerechtshof in Zeeland ingesteld, werd op 22 december 1866 door de hoge raad ver worpen. Op 14 februari 1867 verleende koning Willem III haar gratie en zette haar straf om in 20 jaar tuchthuisstraf. Op 26 februari werd ze vanuit Middelburg overgebracht naar het tuchthuis in 's-Hertogenbosch, waar een strenge disci pline heerste. Op 1 juli 1874 's middags om half vijf overleed ze aldaar op 38-jarige leeftijd. Literatuur en bronnen De Middelburgsche Courant van 9 september tot en met 18 september 1866, 22 september 1866, 22 december 1866 en 19 februari 1867. Rijksarchief in Zeeland: De burgerlijke stand van Kruiningen en Waarde. Memories van successie (Goes 1855 nr. 151 en Goes 1866 nr. 2/7313) Strafinrichtingen van Zeeland (de nummers: 93.13, 93.14 en 93.15, 328.54 en 352.132, 352,133 en 352.134) 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 19