het geschikter acht, die belooningen niet in
geld maar in boekgeschenken uit te reiken,
daar hem genoeg bekend is dat het geld
door de ouders der kinderen misbruikt
wordt. Ook acht hij het verkeerd, dat vele
ouders omtrent wie de gemeente zich opoffe
ringen getroost, door hen vrij te stellen van
het betalen van schoolgeld, waartoe zij niet
in staat zijn, op die wijze nog geld van de
gemeente ten geschenke zouden krijgen en
dus als het ware uitgekocht zouden worden
door de gemeente, om hunne kinderen
getrouw te doen schoolgaan .V
De discussie in de gemeenteraad is inte
ressant. Om de zaak duidelijk te stellen
zegt de voorzitter nog eens: 'Dat het ook
niet de vraag is, in hoeverre dat geld aan
de ouders der kinderen ten goede komt,
doch alleen of daarmede het doel bereikt
wordt dat men zich voorstelt, nl. het bevor
deren van getrouw schoolbezoek, en dan
gelooft hij, dat het antwoord daarop toe
stemmend zal zijn'.
Met het oog op de altijd krappe financiële
positie van de gemeente oppert het raads
lid mr. B.V. van der Bilt het idee om de
premies op twee gulden vast te stellen in
plaats van op drie gulden. Het kost de
gemeente dan 20,- en niet 39,-. Het
voorstel van Van der Bilt wordt in stem
ming gebracht en aangenomen. De enige
die tegen stemt is wethouder Meijaard.5'
Ook het tweede punt van de schoolopzie
ner heeft de belangstelling van de gemeen
teraad: 'Het is toch genoegzaam bekend,
dat die kinderen gedurende den ganschen
zomer, velen zelfs 7 of 8 maanden, zich
geheel niet op de school laten zien, hetgeen
niet anders dan nadeelig werken kan op
het door hun ontvangen onderwijs, zij ver
geten het reeds geleerde voor een groot
gedeelte en raken aan de schooltucht geheel
ontwend. Dit in het oog houdende schijnt
het voorstel van den schoolopziener aan
burgemeester en wethouders wel aanneme
lijk toe'. De raad is unaniem voorstander
van het nemen van een proef met de rege
ling van gewijzigde schooltijden, uiteraard
na overleg met de onderwijzers.
Opmerkelijk is dat niemand in dit stadium
een kanttekening plaatst bij de gevolgen
voor de gemeente als werkelijk de salaris
sen van de onderwijzers moeten worden
aangepast.
Verzet tegen de plannen
De gemeenteraad heeft echter veel te opti
mistisch gedacht. De onderwijzers Visser
en Van de Linde zijn pertinent tegen de
plannen en ook een groot aantal ouders
van schoolgaande kinderen komt in het
geweer. Al op 27 mei 1873, vier dagen na
de bewuste vergadering van de gemeente
raad, schrijft meester Visser een brief aan
de burgemeester, waarin hij: 'eenige beden
kingen tegen den maatregel, om de school
uren te veranderen' naar voren brengt. In
een vijftal punten zet hij de praktische
bezwaren uiteen. Hij wijst vooral ook op de
grove onbillijkheid tegenover de groep kin
deren die normaliter ook 's zomers de
school bezoekt en in de voorgestelde rege
ling maar enkele uren per dag onderwijs
zal genieten. Het argument dat de onder
wijzer dan méér aandacht aan een kleinere
groep kan besteden, weegt daar naar zijn
mening niet tegenop. Hij gaat zelfs zover
om te verzoeken voor zijn eigen vijf kinde
ren die op school zijn, een uitzondering te
mogen maken (als de regeling toch zou
worden ingevoerd). De regel is in de ogen
van meester Visser ook ondoeltreffend.
'omdat de kinderen in den kersen- en
graanoogst toch de school niet zullen bezoe
ken... Ook is met uit. September het veld
werk nog maar gedeeltelijk achter den rug.
Aardappelen, suiker- en mangelpeen rooien
begint dan pas en het werk aan de teenen
eindigt medio Deer. eerst''.6) Verder zijn er
honderd ouders van in Kapelle en
Biezelinge schoolgaande kinderen die een
adres ondertekenen. Dit onderstreept de
door de onderwijzers naar voren gebrachte
bezwaren. We citeren hieruit: 'Een kind
toch dat b.v. vlas gaat wieden moet zes
uren in den morgen met de werkzaamhe
den aanvangen. Zulk een kind kan onmo
gelijk in de morgenuren of op elk ander
gedeelte van den dag ter school komen, de
kersenwachters moeten om vijf uren des
morgens het dorp verlaten om zich naar de
boomgaarden te begeven en komen des
avonds ten zeven uren eerst terug'.
Het adres is gedateerd 21 juni 1873 en
22