Van Wemeldinge naar Walcheren, een schoolreisje van 100 jaar geleden Adriaan Ruissen (t) en bewerkt door F.H. de Klerk In de Wemeldingse familie Ruissen wordt een schoolschriftje bewaard met daarin het ver slag van een schoolreis naar Walcheren. Er kwam geen luxe touringcar voor de deur van de school om de kinderen in te laden. Alle deelnemers liepen te voet van Wemeldinge naar het station Kapelle om daar de trein te nemen naar het westen. Van het reisje heeft de jeugdi ge schrijver Adriaan Ruissen, geboren 17 februari 1885, het volgende verslag gemaakt. 'Wemeldinge 2 juli 1 896. Onze plezierige reis. We hadden een boek waarin we lazen van Middelburg. We zagen daar 't een en ander in afgetekend. Toen zei meester: 'We zullen daar eens naar gaan kijken'. Zo was het dan besproken. Ik gaf elke week centen en zoo zijn we er gekomen. Toen maakten we het plan den 2 juli te gaan. Ik kon 's nachts niet slapen, maar toen de dag voorbij was kon ik wel sla pen'. Die morgen staat de schrijver vroeg op. Al snel staan zijn vriendjes aan de deur. Met z'n drieën halen ze een deel van hun klas genoten op. Enkele meisjes hebben een paraplu bij zich; gelukkig hebben ze die niet nodig. De groep bestaat uit 17 scholie ren, een juffrouw en een meester. 'De jongens gingen vooruit en we stapten ook of we moesten slooten gaan delven. We droe gen om beurt een mand. We gingen door de Baan (Wilhelminastraat). De menschen ston den buiten om ons te zien. Zoo doorgaande sloegen we den Achterweg in, en daar kwa men we aan den Zandweg'. 'We kwamen ook voorbij de Boogers, waar de jongens kersen wachten. We kwamen voorbij de Nisse, waar een prachtig bos was. Weer hadden we een eind geloopen toen we bij een huisje kwamen. Daar stond een koffiehuisje, daar kon je eten en drinken. Een eind verder, daar stond een groote boom, waar de toren van Kapelle achter stond. Toen kwamen we bij 's Lands Hoefje, daar stonden drie hoeven. Daar was ook een boogerd waar een paardje liep. Een hoeve daar over drie gemeenten ver deeld. De schoenen van Trui Moelman waren te klein. Toen heeft ze de schoenen van Rika Dagevos aangehad. We konden de torens van Kapelle, Kloetinge, Goes en Kattendijke zien. Toen kwamen we aan Kapelle bij een hoeve. Daar liepen ganzen, eenden, kalkoenen en hoenders. Daarbij lag een wegje dat naar Kloetinge liep, en een weg naar lerseke, de Postweg genaamd. We gingen door Kapelle, we kwamen niet voorbij den toren. Op den toren van Kapelle staat een windwijzer, die dient om de menschen de windrichting te doen zien. Kapelle is nogal een groote gemeente. De menschen kwamen allen naar buiten. Van 't dorp afkomende slaan we den weg in naar het station. Daar stond een herberg, waar de men schen uitspanden als ze op 't dorp moeten zijn'. 'Daar kwamen we voorbij een groot huis van den notaris. Daarvoor was een prieeltje waar ze 's zomers inzitten. Daar kwamen we voorbij een groot bosch, van mijnheer Van der Bilt. Daar kon je in wandelen en vissen, het is daar in den zomer recht prettig. Zo kwamen we zachtjes aan bij het station. Eerst had je een weegbrug, waar alles gewogen kan worden, zooals in het najaar de suikerpeeën'. 'Als we de spoorlijn overgingen kwamen we aan Biezelinge. Maar we gingen een rechterzij pad in en dan kwamen we aan het stafion. 't Eerst waar wij aankwamen was bij het loket, daar was een rond glaasje waar een schuiftje onder was. Daarboven was nog een rond, waardoor de beambte zien kan wie er voor staat en daar achter stond de chef. Er zijn ook verschillende kaartjes. Je zeg bijvoorbeeld: een enkele reis van Kapelle naar Goes. De chef schuift het plankje vooruit en je legt er geld op, 8

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 10