hiervoor een riant salaris van 83.6.8 per jaar. Uit de stadsrekening blijkt ook een betaling aan Lambrecht Heusden 'over het suveren en ruymen van de asbacken in de Franse en Latijnse scholen'. Overigens gaat het wat minder dan voorheen met de Latijnse school. Zo vraagt het Stadsbestuur zich 'ter gelegenheid van het afsterven van de conrector, monseigneur Cornelis Boddingius in december 1698, af of die plaats weer vervuld moet worden of dat men dat ambt vermits het geringe getal der studenten soude mortificeren'. Besloten wordt deze functie te laten ophouden, 'dewijl haar edelagtbaren worden geïnfor meerd van de slegte orde die nu vrij lange tijd herwaarts in de Latijnse school is gehouden'. Het Stadsbestuur wil dat 'de oude goede orde, waardoor de school voor heen heeft gefloreerd, weder mogt worden geintroduceerd' De schutterijen De drie schutterijen, die van de edele Voetboog, van de edele Handboog en van de edele Busse of Cloveniers, zijn dit jaar volop actief. Het zijn overigens veelal de notabelen uit de stad die tot schutter wor den toegelaten. De hoofdmannen en dekens van de schutterijen zijn meestal magistraatspersonen. Tot hoofdman van de edele Voetboog wordt voor 1699 verkoren Robbert van Schilperoort en tot dekenen Pieter Somers, Jan van Ossewaarde en Pieter van der Bilt; tot hoofdman van de edele Handboog burgemeester Ferdinand Gruywart en tot dekenen Anthony Nollens, Nicolaas Ratel en Pieter Leschot en tot hoofdman van het Cloveniersgilde mr. Johan Eversdijk en tot dekenen Cornelis Hoogenhoed, Marinus Drywegen en mr. Pieter Lammens. Merkwaardig is dat we in de stadsreke ning elk jaar een betaling aantreffen aan de boekhouders van de schutterijen voor geleverde schaapsbuyk' De gilden Vooral het Arbeidersgilde en het Bierdragersgilde zijn omstreeks deze tijd zeer actief. Regelmatig komen we in het notulenboek Goese inwoners tegen die in een van beide gilden worden toegelaten. In september doet ook het schoenmakers- gilde van zich spreken. Het gilde geeft het Stadsbestuur te kennen 'hoe nu onlangs op de vrije jaarmarkt te Zierikzee sommige schoenmakers, van hier derwaarts verreist, verboden zijn hun schoenen aldaar te ver kopen contrarie hetgeen aan die van Zierikzee alhier wordt gepermitteerd'. Bovendien krijgen de schoenmakers uit Goes geen toestemming te Zierikzee enige koehuiden op de kopen. Het Stadsbestuur besluit 'die van Zierikzee insgelijks te ver bieden alhier geenderhande huyden door hunselven of iemand anders te mogen of doen opkopen, alsmede op onze vrije jaar markt veel min daar buiten) enigerhande schoenen te mogen brengen om te verkopen'. Ook het stoeldraaiersgilde beklaagt zich in October bij het Stadsbestuur. Ze moeten gedogen dat 'wynkeliers buiten haar hand werk en die het stoeldraayen niet het min ste verstaan, haar handwerck onderkrui pen, met stoelen van buiten te ontbieden en te verkopen'. Het Stadsbestuur besluit daarop 'van nu voortaan alle en een iegelijk wynkelier, stoeldraayer of die sig met het verkopen van stoelen geneert, te verbieden enige stoelen die alhier worden gemaakt van buiten te ontbieden en alhier te laten inkomen op pene van aan het gilde te ver beuren voor iedere stoel die van buiten wordt ingebracht een bedrag van drie schellingen en vier grooten Vlaams'. Het zakdragersgilde kampt in deze tijd weer met andere problemen. Ze schrijven 'dat het gilde in getal teveel gildebroeders heeft, dit tot grote onordentelijkheid van het gilde'. Het Stadsbestuur besluit 'soo lange de gildebroeders soo menigvuldig zijn in dit gilde, geene, wie het ook mogte wesen, te admitteren opdat de tegenwoordi ge des te beter haer kost souden kunnen gewinnen'. Nog enkele andere zaken Er zouden nog vele interessante zaken uit het jaar 1699, aan de vooravond van de 18e eeuw, te melden zijn. Nog enkele zaken willen we hier noemen. Joos Verlugt, houder van de Bank van 18

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 20