Een jeugdige dievegge en een merkwaardige diefstal
W.P. den Toom
Maria Maskeluijn is opgesloten in de toren
van het stadhuis van Goes in het jaar
1769. Zij blijkt nog een jong ding te zijn,
want haar verdediger spreekt over diefstal
die ze in 'haar losse jonkheid' heeft begaan.
Wat is het probleem?
Zij is op 5 april 1769 naar de winkel van
Pieter Schoon gegaan om wat stof op zicht
mee te nemen, zogenaamd voor juffrouw
Step, die in Goes een goede bekende was.
Antje van Weisaden, de vrouw van
Pieter, had zonder bedenkingen wat
stukken 'Chitse' aan haar meegegeven.
Maria beleende later twee stukken in
de Lommerd voor vier guldens en
van een ander stuk had ze een
'keus' gemaakt. Wat nog van
de stof over was heeft ze weg
gegeven aan een zekere Berbel.
Tijdens het verhoor blijkt, dat
ze een jaar tevoren met een
dergelijk smoesje ook bij zilver
smid Zandijk was geweest. Ze
had toen aan de gedienstige op
naam van juffrouw Muller drie
zilveren tasbeugels op zicht
gevraagd.
Ook burgemeester en schepenen
houden rekening met haar jonge
leeftijd en zij veroordelen haar
om tussen twee dienders rond
de Markt te worden geleid,
omhangen met roeden. Zij wordt
voor altijd uit de provincie
verbannen.
Bron: RAZE 1575, folio 115.
Paulus Meeusen komt op vrijdag 20 april
1770 in beeld als hij over het tuinhek van
de heer de Jonge aan de Stadssingel klimt.
Hij wordt opgemerkt door twee mannen
die op weg naar hun werk zijn in de gort
molen.
Wat heeft Paulus in de tuin te zoeken? Hij
blijkt uit te zijn op een 'Rosemarijnboom'
uit die tuin. De boom breekt echter af als
hij die uit de grond probeert te trekken.
Met het afgebroken stuk klimt hij over
de schutting.
Pieter Steutel, een van de knechts,
roept hem toe: 'Gauwdief, ik zal je
aanbrengen'. Paulus roept echter
terug dat hij hem toch niets kan
maken, omdat hij maar één
getuige heeft. Het stuk hout,
dat hij onder zijn jas verborgen
had, gooide hij later aan de
slootkant.
Paulus blijkt later toch niet
helemaal zuiver op de graat te
zijn. De baljuw memoreert tij
dens de behandeling van zijn
zaak nog enkele vergrijpen uit
het verleden. Onder meer het
ontvreemden van radijzen, het
pikken van suikergoed uit een
venster. Zijn verdediger vraagt
echter clementie i.v.m. zijn
jeugd. Burgemeester en schepe
nen veroordelen hem tot acht
dagen water en brood en ver
banning voor altijd.
Bron: RAZE 1575, folio 116.
Afb. 1. De toren van het Goese stadhuis. Fragment van een afbeelding uit 1780 (coll.
G.A.GoesDe huidige situatie is aanzienlijk gewijzigd; de gevangenis was destijds in het
bovenste gedeelte van stadhuistoren gevestigd. In 1769 zat Maria Maskeluijn hier in
voorarrest; Paulus Meeusen in 1770.
20