dorp binnen, dan vindt ge doorgaans een
pleintje, waarop, in den regel, de kerk
staat, zeer dikwijls in een krans van
geboomte, dat het nederige kerkhof over
schaduwt: en dikwijls voorts in het midden
van het pleintje, een oude linde, om welks
stam een bank is geplaatst'.2)
De meest voorkomende linden in ons
gebied zijn de Tilia Cordata en de Tilia
Platyphillos.
De Cordata of winterlinde is een zeer
windvaste, matig grote boom met kleine
bladeren. Groeit in de jeugd langzaam.
Gedijt op alle gronden en is bestand tegen
luchtvervuiling.
De Platyphyllos of zomerlinde is een grote
boom met een dichte bijna ronde kroon.
Als oudere boom herkenbaar aan de vele
worteluitlopers aan de voet van de stam.
Groeit op bijna alle gronden, mits niet te
schraal en graag kalkrijk.3)
Als leilinde
Op oude ansichten van de dorpen in de
Zak van Zuid-Beveland is goed te zien, dat
vooral aan de zonkant van de huizen linde
bomen zijn geplant, die dienden als een
natuurlijk zonnescherm. Het gebruik
berust op het principe dat de linde pas laat
in het voorjaar in blad komt, zodat de
voorjaarszon ongehinderd licht en warmte
in de huiskamer bracht, terwijl in het
najaar hetzelfde gebeurde; de boom ver
liest al vrij snel weer het blad. 's Zomers
wordt een dicht bladerendak gevormd,
zodat het koel in huis bleef. We noemen dit
leilinden. Tegenwoordig worden ze weer op
Afb. 2. Leilinden te 's-Heer Arendskerke
(foto: J. de Ruiter).
Afb. 3. Kerkingang Kloetinge met leilinden
(foto: J. de Ruiter).
vrij grote schaal teruggeplant door
gemeenten of particulieren. Men kan daar
voor drie vormtypen onderscheiden:
le palmet: deze vorm is zeer strak
opgeleid en symmetrisch
van opbouw.
2e haagvorm: dit is een vrije vorm, die als
een heg wordt onderhouden.
3e vrije vorm: de takken zijn niet geleid,
maar worden steeds geknot
op het eind van de takken.4)
De leilinden, die de straten stoffeerden,
vallen uiteen in twee categorieën,
le in sommige dorpen werd in het verle
den de hele straat systematisch
beplant. Wemeldinge en Oudelande
zijn hiervan voorbeelden.
2e bewoners, die individueel een of meer
dere linden voor hun huis planten,
vooral bij huizen met hun gevel op het
zuiden of westen.
18