Afb. 1. Vrouwenhoed, 2 delen 19e eeuw, hoogte 37 cm (Historisch Museum Moskou). Een vrouwenhoed beteugelt dan wel de lust, maar hij herinnert er ook aan en daarmee staat hij, meer dan een mannen- hoed, symbool voor het conflict tussen lichaam en geest. En voor het streven naar verzoening. Die verzoening kan via het goddelijke lopen. Dan wijst de hoed veelal in opwaartse richting. Een hoed uit de col lectie achttiende-eeuwse Russische vrou- wenhoeden van het Historisch Museum in Moskou heeft zelfs het aanzien van een gotisch portaal. Hij is bijna vijftig centime ter hoog en de arabesken die met parels en blauwe en rode half-edelstenen op de stof zijn geborduurd, voeren de blik etagege- wijs omhoog, naar de punt van het devote gebaar waar de gotische vorm voor staat. Het portaal heeft een spits toelopende ope ning, omkranst door een fijn maaswerk van parels en edelstenen. De opening biedt zicht op een rode, met gouddraad bewerkte stof die verdere toegang afsluit. Daar, ach ter dit gesloten front, bevinden zich de intieme en verheven gedachten van de draagster. Daar is ze in haar eigen ruimte als een koningin in haar paleis, omringd door de schatten van de wereld en toch vol ledig vergeestelijkt. De verzoening kan ook meer naar buiten gericht zijn. Bij dezelfde collectie hoort een kleine hoed als een schedel van roze zijde. Hij is rondom afgebiesd met een brede band van goudbrokaat en zilver borduursel en heeft aan de achterkant lange shawl- brede linten in rood, groen en geel die lange loshangende haren kunnen bedek ken. Ter hoogte van de oren zitten kleine pompoenen van wit bont. Toch is dit geen hoed van ingetogenheid en nederigheid. Dat komt door de twee lange hoorns van vuurrode stof die er bovenop staan. Hun puntige uiteinden spreken van strijdbaar heid en trots, vruchtbaarheid en elegantie. Ze moeten de draagster vuur hebben gege ven en de lust om te dansen. Het is een hoed van tromgeroffel en verliefde blikken, een hoed als een diepe ademteug. Anna Tilroe (geb. 1946 te Goes) studeer de Frans. Behalve kunstcriticus was zij tot voor kort hoogleraar aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam. Zij publiceert haar kritieken met grote regelmaat in NRC Handelsblad. In 1990 verscheen een ver zameling essays, kritieken en interviews onder de titel De blauwe gitaar. In 1996 verscheen eveneens van haar hand De huid van de kameleon - Over hedendaag se beeldende kunst. In 1990 ontving zij de Pierre Bayleprijs voor kunstkritiek. Robert Anker in Het Parool: 'Tilroe heeft het fabelachtige vermogen op een achtelo ze, vanzelfsprekende manier even de kunstgeschiedenis uit te leggen, zonder dat we dat in de gaten hebben'. Afb. 2. Vrouwenhoed, Tweede helft 18e eeuw, hoogte 50 cm (Historisch Museum Moskou). 24

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 26