Toevallig kwam ik een dame tegen die beweerde dat er vermoedelijk een klooster gewijd aan de Heilige Clara gestaan heeft in Clara's pad. Bovenaan de bladzijde staat een prent briefkaart uit 1915. Clara's pad wordt aan geduid als een lommerrijke dreef. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik ben naar Heinkenszand gereden en heb een bezoek gebracht aan het pad met deze mooie naam. Het is nog steeds een mooie laan. Alleen met wel erg veel snelheidsbeper- kende hindernissen. Laten we hopen dat het gemeentebestuur van Borsele de naam Clara's pad niet zal veranderen in zoiets als Clarastraat. Het klinkt van geen kan ten. We laten het geheim van Heinkenszand achter ons en gaan het hebben over de belangrijkste ambachtsheren van 's-Heer Arendskerke. Zij waren ook ambachtshe ren van o.a. Heinkenszand. Opvallend is dat er niet een, maar meerdere ambachts heren waren. Ze waren georganiseerd in een Vereniging van ambachtsgerechtigden van 's-Heer Arendskerke. De vennootschap heeft tot 1872 bestaan. Belangrijke ambachtsheren van Heinkenszand waren in de loop der eeu wen: de Van Schengens, de Van Water- vliets, De Perponcher Sedlnitsky's en de Van Citters. De schrijver geeft veel infor matie over het wel en wee van deze fami lies. Ook wordt veel aandacht besteed aan de buitenplaatsen Watervliet en Barbestein. Maar helaas deze zijn verdwe nen. Hoofdstuk 10 heet Een dach van rechte in Heynkenssant'. De voorbeelden zijn zeer levendig weergegeven. Ze zijn zo uit het leven gegrepen. Opvallend is het grote standsverschil in de rechtspraak en het feit dat het zich in een herberg afspeelt. Vele zaken hebben te maken met het niet nakomen van geldelijke verplichtingen. Deze voorbeelden zouden zich volgens mij goed lenen om gebruikt te worden in het geschiedenisonderwijs. Ze zouden op school nagespeeld kunnen worden. Een aantal hoofdstukken zijn gewijd aan openbare gebouwen, zoals het gemeente huis en de godshuizen. In 1881 stelt de centrale overheid een aantal voorwaarden op waaraan een gemeentehuis moet vol doen. Het is nu afgelopen met het afwisse lend vergaderen in de plaatselijke herber gen. Men moet op zoek naar een vast onderkomen. In 1901 wordt de woning van de oud-burgemeester aangekocht en omge bouwd tot gemeentesecretarie en raads zaal. Het koetshuis blijft gedeeltelijk zijn functie behouden d.w.z. in plaats van een koets wordt het een lijkwagen. Ook arres tanten worden er tijdelijk opgesloten. De schrijver vermeldt niet of deze beiden iets met elkaar te maken hebben. Tussen gemeentehuis en koetshuis komt de veld wachter te wonen. Het nieuwe gemeente huis uit 1931 is in 1974 afgebroken. Het werd het slachtoffer van het moderne ver keer. In hoofdstuk 12 komt het kerkelijk leven uitvoerig ter sprake. Veel aandacht wordt besteed aan de kerkgebouwen. De oudste kerk stamt uit het begin van de 15e eeuw en viel in 1843 onder de slopershamer. In de Franse tijd had de kerk nog dienst gedaan als smidse en gevangenis. Een aantal grafstenen en 2 grafmonumenten evenals de preekstoel en lezenaar worden overgebracht naar de nieuwe (huidige) kerk. Waarom werd de oude kerk afgebroken? Wegens een chronisch gebrek aan geld raakte de kerk in verval. Door eeuwenlang achterstallig onderhoud was de kerk niet meer te redden. Alle pogingen om aan geld te komen voor het onderhoud van de kerk waren kennelijk op niets uitgelopen. De schrijver geeft een opsomming van deze pogingen: Keizer Karei V geeft toestemming voor een soort bier- en wijnbelasting. Resultaat een opstand der herbergiers. In 1740 wordt een 'paerdegelt' ingevoerd. De ambachtsheren geven regelmatig een bijdrage. Iedere week wordt er bij het ver laten van de kerk gecollecteerd. Kerkelijke eigendommen worden verkocht. Bijvoorbeeld in 1820 gaat het klokje uit de 33

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 35